Afb. 4. Draagbaar
Repsold universaal
instrument gebruikt bij
de primaire triangu
latie van Nederlands-
Indië door onder meer
prof'. J.A.C. Oude
mans. Dit instrument
is thans in bezit van
het Marinemuseum te
Den Helder.
de hoogst haalbare
nauwkeurigheid. Het
gevolg van te
moeilijke marine-
boeken was dat er
andersoortige,
eenvoudiger boeken
door de koopvaardij
ontwikkeld werden.
De lengtegraadcom
missie gaf ook de
opdracht tot het
maken van hydrogra
fische kaarten en
aanverwante publica
ties in Nederland. De
Commissie tot verbe
tering van Indische
Zeekaarten, onder
leiding van de
Commandant
Zeemacht
Nederlands-Indië,
bepaalde de
prioriteiten en gaf de
opdracht tot het maken van hydrografische
kaarten in Nederlands-Indië.12 In Nederlands-
Indië gebruikten zeeofficieren daarvoor
dezelfde rekenmethodieken en instrumenten
als het moederland. Vele marineofficieren/
hydrografen zijn daadwerkelijk in Nederland
en Nederlands-Indië werkzaam geweest omdat
dit bij hun normale loopbaanpatroon hoorde.
Hydrografen waren goed vertegenwoordigd in
de hoogste marinerangen en leverden zelfs
enkele ministers van Marine. Voorbeelden
hiervan zijn: J.C. Rijk en E.B. van den Bosch.
Sommige schrijvers zoals C.A. Davids en
W.F.J. Mörzer Bruyns hebben zich vastgebeten
in het, in de VOC-tijd belangrijke uitgevershuis
Van Keulen.13 Voor de negentiende eeuw
berust de invloed van dit uitgevershuis op
misverstanden: de overheid beschikte immers
zowel in Nederland als Nederlands-Indië over
een Landsdrukkerij waar hydrografische
kaarten, zeemansgidsen en wetenschappelijke
publicaties, die commercieel niet interessant
waren, gedrukt konden worden. Met name
hydrografische kaarten waren, wat drukproces
betreft, ingewikkeld om te maken terwijl de
verkoopprijs laag moest zijn. Wat betreft
innovatie van de zeevaartkunde was de rol van
het uitgevershuis Van Keulen, na het opheffen
van de VOC in 1799 en het een jaar later
overlijden van Gerard Hulst van Keulen,
vrijwel uitgespeeld.
Een ander misverstand is dat er een negen
tiende eeuws tijdschrift voor de gehele
Nederlandse zeevaart zou bestaan. Niets is
minder waar; de in bijlage tabel 3 genoemde
tijdschriften zijn alle door leden van de lengte
graadcommissie (in opdracht van de Marine)
of door marineofficieren geredigeerd. Wel kan
men er, sporadisch een artikel ingebracht door
een koopvaardij-officier in vinden. De in de
bijlage tabel 3 genoemde tijdschriften zijn dus
absoluut niet representatief voor wat er in de
commercie, bij de Nederlandse koopvaardij
gaande was.
Een derde misverstand is dat door de late
oprichting van de Nederlandse hydrografische
dienst, formeel in 1874, er daarvoor niets
gebeurde. Ofschoon er enkele ernstige handi
caps bestonden, kon er wel degelijk gesproken
kon worden van het systematisch en doelge
richt karteren van alle belangrijke havens en
vaarwateren. De hier bedoelde handicaps lagen
vooral in het feit dat de Fransen het in de
periode 1795-1806 in Nederland voor het
zeggen hadden en de Britten in Nederlands-
Indië het bestuur van 1811 tot 1816
overnamen. Daarna heeft het enkele jaren
geduurd voor er voldoende schepen en hydro
grafen waren om deze werkzaamheden, op een
steeds grotere schaal voortvarend aan te
pakken. Daarbij kwam nog een handicap van
binnen de eigen organisatie: de Koninklijke
Marine had, in de eerste helft van de negen
tiende eeuw, geen speciaal voor hydrografische
werkzaamheden ingerichte schepen.
Misverstanden
12 De jaarverslagen van deze commissie werden voor de periode 1838-1867 gepubliceerd in Berigten en verhandelingen en
vervolgens, vanaf 1844 in Verhandelingen en berigten. In het Koloniaal Verslag werden deze verslagen eveneens opgenomen.
E.O. van Keulen In de Gekroonde Lootsman. Het kaarten-, boekuitgevers en instrumentenmakershuis Van Keulen te
Amsterdam 1680-1885. (1989). C.A. Davids "Een huis vol handboeken", W.F.J. Mörzer Bruyns "De instrumenten van de firma
Van Keulen" en M. Kok "Cartografie van de firma Van Keulen 1674-1880".