"Bewaren om te gebruiken1' Inleiding Op 28 april 2003 was er een bijeenkomst georganiseerd door de Stichting Academisch Erfgoed (SAE) bij Naturalis te Leiden onder de titel 'Bewaren om te gebruiken'. Inclusief de dagvoorzitter waren er zo'n 12 sprekers, wel wat veel doch al met al een interessante dag. De thema's van de sprekers zijn in 3 catego rieën te verdelen: 1e de zorg over de financiën en de mankracht om erfgoed te bewaren; 2e selectiecriteria 3e voorbeelden van onderzoek m.b.v. historisch materiaal. Vaak stipten de sprekers alle drie de thema's aan. De Stichting Academisch Erfgoed heeft een nieuw werkplan, betoogt de SAE-voorzitter E. Beumink. De deuren van de academische schatkamers gaan wagenwijd open: de ruim duizend collecties worden beter toegankelijk gemaakt. Er valt immers nog veel te leren van de geschiedenis van technologie en weten schapsbeoefening. Onze huidige kennis is de vrucht van vele eeuwen kenniscreatie en -exploratie. In de Philips World History Encyclopaedia (2000) is onder meer de ontwikkeling beschreven van kenniscreatie en -innovatie, wetenschap en technologie gedurende de afgelopen zeventienduizend jaar. Uit dit naslagwerk blijkt dat Nederland pas van zich deed spreken vanaf de zeventiende eeuw. Namen uit die tijd zijn o.a. Hugo Grotius, Spinoza, Simon Stevin, Christiaan Huygens, Antoni van Leeuwenhoek. Zeker de laatste twee zijn ook voor de geodesie van belang geweest door het ontwikkelen van lenzen, kijkers en microscopen. In die tijd ontstonden de eerste Nederlandse universiteiten die onder meer verzamelingen aanlegden ten behoeve van kennisoverdracht en -vermeerdering. De start werd gemaakt met de aanleg van botani sche tuinen, bibliotheken, het verzamelen van planten, dieren, instrumenten, handschriften, kaarten en atlassen enzovoorts. De zorg over de financiën en de mankracht om erfgoed te bewaren Universitaire musea moeten hun eigen plek in de museale wereld bevechten. Een van de aspecten waarmee ze zich onderscheiden is dat ze zowel een onderzoeks-, tentoonstellings- als bewaarfunctie hebben. De rode draad die door verscheidene voordrachten heen liep was de zorg om de (te) schaarse middelen (geld, ruimte, menskracht). Hoe overtuig en motiveer je (potentiële) opdrachtgevers, dat dergelijke collecties van groot belang zijn niet alleen nu, maar ook in de toekomst, zodat ze voldoende middelen beschikbaar stellen. Deze opdracht gevers zijn niet alleen de universiteiten zelf, maar ook de overheden en (grote) bedrijven. Selectiecriteria Ook al zijn er voldoende middelen aanwezig dan nog dienen er selecties gemaakt te worden in de aangeboden en zelf te verzamelen zaken. Het heeft nu eenmaal weinig zin om een veelvoud van hetzelfde boek, kaart of instru ment in je collectie te hebben. Van belang is om eerst de criteria op te stellen en daarna pas te gaan inventariseren en selec teren. Voor toekomstige verzamelingen dient de selectie aan de voordeur plaats te vinden en beslis daar wat wel of niet bewaard zou moeten worden (waarbij uiteraard schaarse middelen een belangrijke rol spelen). Voorbeelden van onderzoek Interessant was een aantal door de sprekers aangehaalde onderzoeken van het historische materiaal dat bij universitaire collecties aanwezig was. Een tweetal voorbeelden wil ik hier graag aanstippen. De voordracht van prof.dr. W.E. Gerritsen ging over de Eenhoorn en het academisch erfgoed De unicornus oftewel de eenhoorn is een mythologisch dier dat in veel bijbelse verhalen voorkomt. In de St Mariekerk te Utrecht werden van de 11e t/m 18e eeuw bewaard een drietal hoornen, daarna werden ze resp. bewaard in het Universiteitsmuseum en in het

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

De Hollandse Cirkel (DHC) | 2003 | | pagina 31