Landmessern aff der Bilde (2)
Nog meer metingen op het
In de eerste aflevering was te lezen dat het
merendeel van de landmeetkundige activiteiten
heeft bestaan uit het uitzetten van de
"wegschloten Het rationele wegenpatroon
van het Bildt toont duidelijk, dat de laat
middeleeuwse landmeters uitstekend rechte
assen en haakse hoeken konden uitzetten. De
landmeetkundige activiteiten op het Bildt
waren daarmee echter niet beëindigd. Dat was
na de inpoldering van de Haarlemmermeer niet
het geval en evenmin na de droogmaking van
de IJsselmeerpolders. Wanneer honderd jaar na
de bedijking van het Bildt de vele droogmake
rijen in Holland worden drooggelegd vloeit
daar veel landmeetkundig werk uit voort, zoals
het maken van kaarten. Waren de landmeet
kundige werkzaamheden van het begin van de
15e eeuw in het Bildt gericht op het maken van
kaarten van de nieuwe polder? Dat zal wel niet
het geval zijn geweest, want landmeters van het
einde van de Middeleeuwen verstonden de
kunst van het kaartenmaken niet. Voorwaartse
snijding en driehoeksmeting beheersten zij
evenmin. 1 let "boecxken van Gemma Frisius
verscheen immers eerst in 1533. Maar in de
Middeleeuwen zijn bij het in cultuur brengen
van de Friese Wouden wel duizenden grenzen,
hoe dan ook, evenwijdig uitgezet en verlengd.
Deze twee elementaire landmeetkundige
werkzaamheden beheerste men kennelijk wel.
Daar kwam aan het einde van die
Middeleeuwen nog wat landmeetkunde bij! Na
het in cultuur brengen van de landerijen van
het Bildt hadden verpachters en pachters
uiteraard belang bij een juiste registratie van de
oppervlakte van de verpachte kavels. Dit met
het oog op een betrouwbare vermelding van de
pachtsom in de pachtovereenkomsten. Om
deze reden waren de werkzaamheden van
landmeters na de droogmaking van nieuwe
polders veelal gericht op het opmeten van
perceelgrenzen en het berekenen van de
groottes van die percelen. In het vervolg van
dit artikel is te lezen dat de landmeters van het
Bildt het bepalen van groottes op basis van de
meetkunde van Euclides zeer wel beheersten.
Maar in het vervolg van dit artikel zal blijken,
dat terecht wel de vraag gesteld kan worden of
de betrouwbaarheid van die groottebepalingen
naar huidige maatstaven in die tijd wel zo groot
was.
Pachtersregistratie
In de eerder genoemde voorwaarden over de
metingen van het Bildt wordt nog opgemerkt,
dat na zeven jaar "auszgedruckt und in
verschreibung wol versorgt werde het Bildt
abzutreten Is hieruit af te leiden dat op een
simpele wijze het Bildt inderdaad zeven jaar
later opnieuw zal worden opgemeten Uit de
bewaard gebleven correspondentie blijkt, dat in
1508 en 1509 een aantal keren over het onder
werp 'opmetingen in het Bildt' een briefwisse
ling heeft plaats gevonden tussen de hertog van
Saksen en zijn stadhouder in Friesland, Dat er
door landmeters inderdaad metingen zijn uitge
voerd blijkt ook uit de notities in het register
inzake de "Auszgab off der Bik! van 1508 De
vraag is of deze landmeters van Friese komaf
waren. Zijn deze landmeters met de bedijkers
Beukelaar of de eerste pachters van de
Wassenaarsfamilie meegekomen? De namen
van de eerste landmeters als Billion en Jan
Truyden lijken niet zo direct Fries. Of kwamen
deze landmeters uit Saksen Het is voorts
bijzonder, dat nog decennia na de bedijking tot
aan 1545 toe, er in de archieven landmeetkun
dige activiteiten van landmeters kunnen
worden gesignaleerd.
Kloosters, kerken en adel van het oude land
konden in een aantal gevallen aanspraak maken
op door hun langs de oude dijken van Westergo
en Oostergo gelegen drooggevallen kwelders.
Met deze eigenaren werden regelingen
getroffen. Maar het overgrote gedeelte van de
J.H. Ho!shrink
Inleiding