A fb. 7. De 'groteWanschaff-theodoliet (diameter horizontale rand: 35 cm) werd gebruikt voor de primaire hoekmetingen. bijzonder die betreffende de Nieuwe Waterweg, van invloed zouden zijn op de bereikbare vloedhoogten. Op verzoek van de staats commissie was de RCG in 1917 en 1918 de Algemene Dienst van de RWS behulpzaam bij twee tegengestelde kringwaterpassingen in het gebied; door bemiddeling van prof. Heuvelink stelde ook de TH daarvoor instrumentarium ter beschikking. Nazorg dus voor het primaire hoogtenet. Al eerder had de commissie zich "met het oog op de studie van de hoogte verandering van de Nederlandse bodem" gebogen over de wenselijkheid tot algehele herziening van het NAP, een beraad dat tien jaar later zou leiden tot de Tweede Nauw keurigheidswaterpassing. Na 25 jaar Had Binnenlandse Zaken in 1878 bij de KAW ongeduldig geïnformeerd naar de voortgang van de driehoeksmeting door Stamkart, ook bij de Rijksdriehoeksmeting door de RCGW werd het geduld van de regering op de proef gesteld. Met de hoekmeting alleen heeft de commissie in elk geval haar zilveren jubileum gehaald! Het werd 1909 voordat, met een schaal ontleend aan een in 1892 bij Bonn gemeten basis in het Duitse net, de coördinaten konnen worden gepubliceerd. Intussen was onder meer op aandringen van het Kadaster ook een begin gemaakt met de verdichting van het primaire net, dus met het zogenaamde tweede-orde net, nodig voor de kadastrale metingen, maar ook als praktisch hanteerbare grondslag meer in het algemeen, bijvoorbeeld voor de topografische kartering en het werk van de waterstaat. Bij haar 50-jarig bestaan in 1929 zou de RCGW kunnen vieren dat het jaar daarvóór het tweede-orde Rijksdriehoeksnet, en daarmee de gehele RD was voltooid. Vanaf het begin verzekerde Schols, die de leiding over de RD kreeg, zich van de hulp van jong talent. Aan de PS pas afgestudeerde ingenieurs kwamen in dienst van de commissie en moesten zich bekwamen in de theoretische en praktische aspecten van de driehoeksmeting en vooral ook in de kunst van de vereffening volgens de methode van de kleinste kwadraten. In de fouten van Krayenhoff en Stamkart wilde Schols niet vervallen. Tot de door Schols aangestelde jonge ingenieurs behoorden H.J. Heuvelink, N. Wildeboer, J.A. van Eijk Bijleveld en E.A.J.H. Modderman. In het bijzonder dc laatste - zoon van de vermaarde Leidse hoogleraar mr. A.E.J. Modderman, minister van Justitie in het augustus 1879 aangetreden kabinet Van Lynden van Sandenburg - zou zich verdienstelijk maken bij de vereffeningsberekeningen. Enkele jaren na het daadwerkelijke begin met de RD werd de commissie onaangenaam getroffen door de scherpe kritiek die de erudiete dr. J.D. van der Plaats, leraar natuur- cn scheikunde aan de Rijksveeartsenijschool te Utrecht, in zijn beschouwing van de Neder landse graadmetingen in het jonge 'K.&U had op Cohen Stuarts veroordeling, destijds, van het triangulatiewerk van Krayenhoff; in het tijdschrift waarin de RCGW jaarlijks over haar werkzaamheden verslag deed. Volgens Van der Plaats had de geniale Krayenhoff prima werk geleverd en had Cohen Stuart niet objectief geoordeeld. Onder leiding van Schols sabelde

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

De Hollandse Cirkel (DHC) | 2004 | | pagina 14