Varia: inhoud Caert-Thresoor
Het belangrijkste bezwaar tegen het artikel in
DHC is dat het zonder dit expliciet te vernielden
refereert aan deze voorgeschiedenis en dat het
vervolgens in te kort bestek teveel onderwerpen
bij elkaar plaatst. Ik ben van oordeel dat het
artikel meer verwarring zaait dan dat het
duidelijkheid verschaft, vooral omdat het
fragmentarisch allerlei onderwerpen aansnijdt
die niet in een structureel kader geplaatst zijn.
Maar het allerbelangrijkste probleem is dat JM
niet echt over de zeevaartkunde (navigatie)
spreekt, d.w.z. de vaardigheden die benodigd
zijn om een schip van A naar B te voeren op
veilige en efficiente wijze. Neen, hij identifi
ceert en verwart deze met de hydrografie, het
vaststellen van de juiste gedaante van het
aardoppervlak, voorzover van belang voor de
zeevaart en het bekendmaken daarvan in een
voor de zeeman passende vorm, wat een heel
ander vak is. Dat dit een aangelegenheid is
waarin de KM als overheidsdienst het voortouw
moet nemen, gesteund door de civiele weten
schap, al of niet in dienst van de overheid, lijdt
geen twijfel. Dat dit ook in de vele oude
zeevaartkundige boekwerken op deze manier
aan de orde is gekomen is mij tijdens het bezoek
wel gebleken uit de mij getoonde boekwerken,
waarin ook steeds hydrografie als belangrijk,
afzonderlijk onderwerp werd behandeld.
Als het de bedoeling van JM is om de stand
punten van CD te weerleggen is er waarschijn
lijk geen betere methode dan te verwijzen naar
het Marineblad, 59e jaargang nummer 7 van
december 1949, pag. 737 - 874, waarin de
maritieme cartografie en de ontwikkeling van
het Hydrografisch Bureau uitvoerig wordt
beschreven door J.A. Schüller ter gelegenheid
van het 75-jarig bestaan van het Hydrografisch
Bureau als afdeling van het Ministerie van
Marine. Daaruit blijkt dat vele, maar lang niet
alle zeeofficieren reeds vanaf de instelling van
de KM actief waren in het bedrijven van de
hydrografie, opgeleid en gesteund door en
meegroeiend met de stand en voortgang van de
civiele wetenschap en gebruikmakend van de
ontwikkelingen op instrumenteel gebied, al
waren niet altijd schepen voor dit doel beschik
baar. Ik kan mij niet voorstellen dat CD in zijn
boek (dat ik overigens niet heb gelezen) deze
informatie heeft weerlegd.
Voor de lezers van De Hollandse Cirkel is deze
discussie overigens niet interessant. Ik vrees
dat er tussen de heren geen overeenstemming
te bereiken is.
Wigo van Gent.
Tenslotte...
Al geruime tijd voor het verschijnen van ons
nummer van oktober 2003 was de kopij in ons
bezit. Van de latere repliek op de in noot 6
genoemde bijdrage in het Tijdschrift voor
Zeegeschiedenis namen wij pas kennis door
bovenstaand ingezonden stuk.
Redactie
In nummer 2003-3 van Caert-Thresoor
verscheen:
Charles van den Heuvel, Open kaart: Getuige
nissen van het conservatorschap van de
Collectie Bodel Nijenhuis van Dirk de Vries
Dirk de Vries, De Collectie Bodel Nijenhuis
'ten nutte der wetenschap': Voordracht Dirk
de Vries bij het afscheid als conservator
Mare Hameleers, Kaarten in het werk van de
grote Amsterdamse stadshistorici
Hans Renes, Oude kaarten als bron voor
onderzoek naar de geschiedenis van het
landschap
In nummer 4 verscheen:
Mare Hameleers, Vervaardiging en gebruik
van een tussen 1892 en 1903 geactualiseerde
Gemeenteatlas van Amsterdam, oorspronke
lijk uitgegeven door J.C. Loman jr. in 1876