waterpassingen. Ook herhaalde zwaarte
krachtsmeting, relatief ten opzichte van een
stabiel geacht punt buiten het verdachte gebied,
kreeg aandacht. Voor de landelijke problema
tiek kwam ook het landelijke primaire zwaarte-
krachtsnet op de agenda.
De Dienst der Hydrografie van de Koninklijke
Marine was al vanaf 1911 in de RCGW
vertegenwoordigd en het ambtshalve lidmaat
schap van de Chef der Hydrografie werd in
1937 in de RCG gecontinueerd. Dit laatste niet
in het minst in het belang van het zwaarte-
krachtswerk op zee door Vening Meinesz en
zijn opvolgers. De toenemende aandacht voor
en de exploratie van het mariene milieu leidde
in de jaren zestig internationaal tot het nieuwe
vakgebied van de mariene- of zeegeodesie.
'Landmeten op zee' kreeg in Nederland vooral
de aandacht vanwege de exploratie en exploi
tatie van de olievoorraden op het continentale
Noordzeeplat. Die vereisten betrouwbare
(radio)plaatsbepaling onder alle omstandig
heden, aanvankelijk alleen met grondappara-
tuur, later ook via satellieten. De RCG vormde
hiertoe in de subcommissie Mariene Geodesie
een overlegorgaan tussen belanghebbende
partijen, waaronder de wetenschap. Ook
metingen onder water, bijvoorbeeld voor de
dieptebepaling en het localiseren van
obstakels, kregen daarbij de aandacht. En niet
te vergeten de wenselijkheid en mogelijke
haalbaarheid van een 'marien kadaster'.
Gezien de internationale implicaties ontstond
er zeker behoefte aan een eenduidig geodetisch
referentiestysteem voor de Noordzee (ED50)
en methoden voor de omrekening van coördi
naten van en naar andere systemen.
Eind augustus 1979 organiseerde de Nederlandse
Vereniging voor Geodesie (NVG) in Delft een
studiedag over het verleden van de geodesie. Een
naar aanleiding daarvan gevormd gespreksforum
werd in oktober daaraanvolgende als Werkgroep
Geschiedenis der Geodesie in de RCG-organi-
satie opgenomen. Bij de RCG dus ook aandacht
voor het verleden van de geodesie in Nederland.
Was het oud, in onbruik geraakt markant geode
tisch instrumentarium en landmeetkundig
gereedschap - deels nog afkomstig van de
RCGW, deels van de TH Delft of op andere
wijze verkregen - in het in 1975 in gebruik
genomen nieuwe Gebouw voor Geodesie aan de
Afb. 8. Dieperinkbaak uit het 'museum'van
Geodesie.
Thijsseweg in Delft in een bescheiden museum
bijeengebracht en overzichtelijk geëxposeerd,
wat de omvangrijke in onbruik geraakte foto-
grammetrische apparatuur betreft was dat niet
mogelijk. In 1984 bewerkstelligde een ad hoe
commissie van RCG-leden en vertegenwoor
digers van diensten en instellingen de (tijdelijke)
opslag van dit historische fotogrammetrisch
erfgoed in het gebouw van de Topografische
Dienst in Emmen. De RCG kreeg de instru
menten hierbij in bruikleen. De Werkgroep
Geschiedenis der Geodesie belegde interviews
met nog in leven zijnde "meesters van weleer"
en zette de eerste stappen om door een landelijke
inventarisatie een inzicht te krijgen in wat er,
verspreid over het land, aan historisch geodetisch
instrumentarium zoal bewaard was gebleven.
(Wordt vervolgd)
Dieperink Hangbaak
1920
Ktpp en Zonen Deltt
Voor nauwkeunghetdswaterpassmg
WIED. OCTri *7y0
37 3073k
DELFT
HOLLAND.