aan studenten en andere liefhebbers. Na zijn dood in 1661 nam Hugo Ruysch zijn werk over. In 1664 promoveerde deze van lector tot "extraordinarius geometriae vernacula lingua professor maar hij moest ondanks zijn toga zijn lessen in het Nederlands blijven geven! Zijn opvolger Barend Lin was weer gewoon lector en hem werd zelfs verboden om aan academisch ceremonieel mee te doen. Een opvolger was er voor hem niet meer al worden rond 1700 voor 'landtmeterije' nog privaat docenten genoemd als Johan Albrecht van Helmich en Jan With. Volgens de auteur is de ondergang van de academische landmeetkunde deels te wijten aan het ontbreken van een universitair diploma. Landmeters werden op provinciaal niveau geëxamineerd. Bij deze paragraaf prijkt een afbeelding van een platte grond van Utrecht uit 1670 van Everard Meyster naar een tekening van Bernard de Roy. "Toen er plannen werden gemaakt de stad Utrecht uit te breiden, speelden landmeters, die links onderaan deze kaart van Utrecht zijn afgebeeld, een belangrijke rol bij de 'uitleg'- plannen", aldus de toelichting. Een andere mooie illustratie is de 'Kaart van het Stichts Academieland' uit 1834. Met zijn gymnasium diploma kon een student via 'Groenland' oversteken naar het 'Land der Faculteiten' en de 'Promotie', waarna hij van zijn status kon genieten in het 'El Dorado' voor academici. (Zou dit de oudste 'mental map' zijn?) Het is minstens leuk en - denk ik - voor velen zelfs onverwacht, dat in dit introducerend werk over de geschiedenis van 'Utrecht' ook de landmeetkunde aan bod komt. De belangrijkste bron voor de auteur is volgens zijn noten: P.J. van Winter, Hoger beroepsonderwijs avant- la-lettre. Bemoeiingen met de vorming van landmeters en ingenieurs bij de Nederlandse universiteiten van de 17e en I8e eeuw, Amsterdam/Oxford/New York, 1988. Wat de verdere universiteit betreft: vooral in de negentiende eeuw nam het onderzoek een steeds grotere plaats in. De toenmalige Rijks universiteit richtte vele instituten en laboratoria op. Het Geografisch Instituut bijvoorbeeld zou in 1910 volgen. In de jaren zestig van de twintigste eeuw verrees op de Uithof een nieuw kenniscentrum. In 1992 bevestigde de universiteit haar autonomie door de aanduiding 'Rijks' uit de benaming te schrappen en een nieuw logo te gaan voeren. De zinspreuk 'Sol Iustitiae Illustra Nos' bleef. Het boek is zowel mooi als interessant! Adri den Boer Toppi's in de tropen, Herinneringen van een hydrograaf aan Nieuw-Guinea (1954-1960), naar het manuscript van KtZ. b.d. H.N.B. Roels (1932-1998), met een bijdrage van schout-bij-nacht b.d. J.C. Kreffer, De Bataafse Leeuw, Amsterdam, ISBN 90 6707 584 1, prijs 22.50. De memoires van wijlen KtZ. b.d. H.N.B. Roels, die in de jaren vijftig als officier hydro grafie in Nieuw-Guinea werkzaam was, vormen het tweede deel in de serie uitgegeven egodocumenten van het Instituut voor Marine Historie onder redactie van dr. A.A. Lemmers. Inhoud: Met de triangulatiesextant tussen de koppensnellers. Hydrografie, ofwel het in kaart brengen van het profiel van de zeebodem, is een vakgebied dat de laatste halve eeuw een stormachtige ontwikkeling heeft doorgemaakt. Het handwerk zoals dat vroeger werd verricht, met toppi's (toptekens of-bakens), theodolieten, waterpasinstrumenten en triangulatiesextanten, is er voor de huidige generatie hydrografen en marineofficieren niet meer bij. Maar vijftig jaar geleden, vlak voor de introductie van de eerste radiografische technieken in de hydro grafie, werd in Nieuw-Guinea nog intensief op deze manier gewerkt. Op levendige wijze heeft Harry Roels in zijn memoires beschreven hoe het eraan toeging op de 'witte vloot' van de Koninklijke Marine, op de hagelwitte kelapa-stranden onder de

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

De Hollandse Cirkel (DHC) | 2004 | | pagina 35