Nederland en in de geschiedenis van de commissie: het Nederlandse driehoeksnet was voortaan formeel een deelnet van het Europese. Een transformatie RDNAPTRANS regelt het verband. Door deze formele aanslui ting kwamen EUREF, het EUREF Permanent Network (EPN), het European Vertical System (EVS) en het European Vertical GPS Reference Network (EUVN) voor de Nederlandse geodetische praktijk dichter bij huis. De stelselherziening zou de bodembeweging niet ongedaan maken. Prangende vraag bleef: hoe en hoe snel gaat het in de toekomst en wat doet het zeeniveau? Beide onderwerpen van de Subcommissie Bodembeweging en zeespiegel variatie. 'Variatie' getuigde wat Nederland aanging van enig optimisme, want het was vrijwel zeker dat we aan onze kust op termijn met een ongekend tempo van stijging zouden worden geconfronteerd. Kon bodembeweging over het geheel genomen in de tijd van de RCGW en de RCG slechts relatief ten opzichte van het gemiddeld zeeniveau worden vastge steld, de moderne ruimtetechnieken (voorna melijk: laserafstandsmeting, VLBI, GPS en satelliet-radarhoogtemeting) en absolute meting van de zwaartekracht boden in combi natie mogelijkheden om scheiding tussen beide componenten te maken. Zodoende kunnen tektonische metingen en metingen van het gemiddeld zeeniveau in mondiaal verband de prognoses in en rond Nederland beter onder steunen. In de omgeving van Nederland werd gewerkt aan het European Sea-Level Observing System (EOSS). Het AGOW kan daarin voor Nederland een sleutelrol spelen. De subsommissie had en heeft nog meer aan haar hoofd: de binnenlandse regionale verticale bodembeweging, voornamelijk als gevolg van menselijk handelen: gas- en oliewinning, wateronttrekking, bijstelling van grondwater peilen. Voortdurende aandacht krijgen de bodemdaling door de gaswinning in Groningen, de bewegingen boven de zoutkoe- pels in het oosten van het land en de bodemrij zing plaatselijk in Limburg door het stoppen van de bemaling in de verlaten kolenmijnen; maar vooral de bodemdaling. Naast de herhaalde nauwkeurigheidswaterpassingen in het gebied en zwaartekrachtsmetingen werd allengs ook gebruik gemaakt van GPS en werden in de samenwerking tussen NAM, MD en de Faculteit der Geodesie in Delft ook kriti sche analysemethoden ontwikkeld, niet alleen om uit de metingen eventuele bewegingen te kunnen vaststellen, maar ook om die zo ondub belzinnig mogelijk aan oorzaken te kunnen toeschrijven. Voor de NAM is het daarbij van het grootste belang te weten in hoeverre de bewegingen het directe gevolg zijn van de gaswinning en wat er in dit opzicht nog te verwachten is. Hoogtemeting via GPS vereist een gedetailleerde en nauwkeurige geoïde. Door bestaande geoïde- en zwaartekrachtsge- gevens te combineren met wijdmazige GPS- plaatsbepalingen kwam in 1996 in samenwer king tussen de Faculteit der Geodesie en de MD een nieuwe geoïde van Nederland tot stand; in de jaren tachtig had de MD de zorg voor het landelijke zwaartekrachtsnet al van de faculteit overgenomen. Van 7.000 gelijkmatig over het land verdeelde punten werd de geoïde- hoogte met een nauwkeurigheid van enkele centimeters bekend; dóór en vóór GPS een verrijking van de geometrische infrastructuur van het land. De in 2002 gepresenteerde geoïde NLGE02002 was de eerstvolgende in het voortdurende proces van verbetering. Onder meer ter ondersteuning van het onder zoek aan getijmodellen en van andere effecten die een rol spelen bij prognoses over de zeespiegelvariatie, staat de bepaling van een nieuwe geoïde voor de Noordzee al enige jaren op het programma van de Subcommissie Mariene Geodesie. Zo ook het opzetten van een maritiem informatiesysteem voor de gehele overheid, waarin vooral wettelijke begrenzingen en zoneringen aan de orde komen; een 'marien kadaster' dus, dat deel zou kunnen gaan uitmaken van het mariene GIS van de Directie Noordzee van de RWS. Andere toepassingen zijn weggelegd voor een informa tiesysteem over de geluidssnelheid in ondiep water dat in 2002 op het onderzoekspro gramma van de subcommissie werd gezet. Bij bodembeweging en zeespiegelvariatie gaat het in feite om tijdsafhankelijke 3D-geo-infor- matie, de theoretische beschrijving waarvan in spatio-temporele modellen al geruime tijd de rode draad vormt door het programma van de Subcommissie Geo-informatiemodellen.

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

De Hollandse Cirkel (DHC) | 2004 | | pagina 13