Herverkaveli ng Sehouwen-Dui veland:
uitzetten van de kavelgrenzen
Een stukje geschiedenis: Op 18 november
1890 hield de kadasterlandmeter C.W.
Hoffmann een voordracht te Amsterdam voor
de algemene vergadering van de Vereniging
voor Kadaster en Landmeetkunde over de
"Indeeling van terreinen en afpaling van eigen-
domsgrenzen". Hij verduidelijkt, dat bij de
Duitse aanpak van "landverlegging" het
noodzakelijk is de nieuwe eigendomsgrenzen
in het terrein "uit te bakenen". De kadaster
landmeter E. de Vries geeft in het Tijdschrift
voor Kadaster en Landmeetkunde van 1909
een overzicht van de artikelen welke
opgenomen zijn in het eerste wetsontwerp
"Ruilverkaveling" van 1908. Het slot van
artikel 42 van dit ontwerp luidt, dat 'Te voren
wordt het plan door den landmeetkundige op
het terrein uitgezet." In ons land is sedertdien
de wetgeving niet anders: alle Nederlandse
ruilverkavelingswetten bevatten vanaf 1924
wetsartikelen, die de uitzetting van de nieuwe
kavelgrenzen regelen. Zo ook de Herver-
kavelingswet Walcheren van 1947, welke in
1953 van toepassing werd verklaard op de
Zeeuwse noodgebieden. Hierin was in artikel
67 het volgende geregeld: "Zodra het plan van
toedeling door de Herverkavelingscommissie is
opgemaakt worden de grenzen der kavels zo
mogelijk op het terrein uitgezetOp grond
van dit artikel lijkt het er op, dat na het
opmaken van dat plan het uitzetten van de
nieuwe kavelgrenzen een activiteit zou zijn, die
in enkele weken zou kunnen worden uitge
voerd. In werkelijkheid strekte dat zich in een
aantal fasen uit over de gehele duur van de
herverkaveling. Allereerst werden de grenzen
van "blokken" uitgezet, waarover wat meer
verderop in dit artikel. Voorts werd dit in een
later stadium gevolgd door het uitzetten van de
definitieve gebruiksgrenzen zodat de defini
tieve kavels na de uitzetting ervan in gebruik
konden worden genomen. Tenslotte werden als
sluitstuk van het uitzetten van kavelgrenzen de
eigendomsgrenzen uitgezet. Hierbij dient te
worden bedacht, dat in de herverkavelingsge-
bieden veelal alle grenzen nieuw waren. Dit in
scherpe tegenstelling met bijvoorbeeld de een
decennium later in De Friese wouden uitge
voerde ruilverkavelingen. In deze verkave
lingen werden nieuwe kavelgrenzen vrijwel
alle geprojecteerd op de middens van
bestaande perceel sloten en dus op de oude
kadastrale begrenzingen.
Complexwerk: Ten behoeve van de aanbeste
dingen van de kavelinrichtingswerken was het
gehele herverkavelingsgebied onderverdeeld in
124 complexen van gemiddeld ongeveer 200
ha. Vandaar de benaming "complexwerk" voor
wat later bij de uitvoering van ruilverkave
lingen wel "kavelinrichtingswerk" werd
genoemd. Een aantal keren per jaar werden op
het eiland een aantal complexen aanbesteed.
De oude gebruikers van de betreffende lande
rijen kregen tijdens het jaar van uitvoering
vervangende grond ter plaatse van percelen,
welke aan de Stichting Beheer Landbouw
gronden (SBL) waren overgedragen door de
landbouwers van naar elders (o.a. de
Noordoostpolder) verplaatste bedrijven. De
desbetreffende aannemer kon zodoende in
volle vrijheid de kavelinrichtingswerken
uitvoeren. Onmiddellijk na het droogvallen van
de polders werd een aanvang gemaakt met het
verwijderen van de vele miljoenen kubieke
meters spoelzand. Maar in dat jaar 1954
werden ook al de eerste echte kavelinrichtings-
bestekken aanbesteed. Dit "complexwerk"
omvatte het herstellen van de bouwvoor, het
dempen van sloten, het in cultuur brengen van
oude erven en wegen, alsmede egalisatiewerk
zaamheden en het aanbrengen van drainage
(zie fig. 1, waarop met stippen de complex-
grenzen zijn aangeduid).
J.H. Hols brink
Inleiding
(>l