Fig. 1. Fragment van de complexindeling.
Evenwijdigheid: Landbouw en met name de
akkerbouw heeft in bijzondere mate er groot
belang bij dat de grenzen van de landerijen
evenwijdig lopen. De geschiedenis van de
nederzettingen in Europa laat dit nog steeds in
het landschap zien of het nu de essen van Oost-
Nederland zijn of oude polders als het Bildt of
de latere Noord-Hollandse droogmakerijen.
Het is dan ook niet verwonderlijk, dat in de
IJsselmeerpolders evenwijdige gebruiks-
grenzen werden geprojecteerd. Maar ook aan
het projecteren van nieuwe kavelgrenzen in
ruilverkavelingen werden die eisen van "even
wijdigheid" gesteld. Met de komst van de
mechanisatie in de landbouw en de ontwikke
lingen na de ramp van 1953 werden aan die
eisen van evenwijdigheid van gebruiks- en
eigendomsgrenzen nog hogere eisen gesteld.
Om deze reden zijn in het herverkavelings-
gebied Zeeland met veel zorg de nieuwe
kavelgrenzen evenwijdig uitgezet.
Uitzetting van de grenzen van de blokken
Blokken: Al vrij spoedig na de installatie van
de Herverkavelingscommissie werd besloten,
dat de minimum oppervlakte van de meer dan
200 nieuw te stichten bedrijven 12 hectare zou
moeten zijn voor een akkerbouwbedrijf en 15
hectare voor een gemengd bedrijf. Genoemde
norm van 12 hectare was in de naoorlogse
jaren, analoog aan de norm van de Noordoost
polder een oppervlakte die bij de landbouw
techniek van die jaren volledige werkgelegen
heid aan de boer zou kunnen bieden. Dit aldus
een tussenbalans van het Bureau Uitvoering te
Zierikzee over de herverkavelingswerkzaam
heden. Gelet op deze norm werd ten behoeve
van de uitvoering, waar dit mogelijk was, een
indeling van gebruikskavels, blokken genaamd,
ter grootte van 12 hectare op papier gezet.
Deze blokken, zouden na oplevering van het
complexwerk geschikt zijn om hierop nieuwe
bedrijven te stichten.
Blokgrenzen: Al tijdens de eerste jaren van de
uitvoering werden er al kavelinrichtingswerken
van de blokken aanbesteed. Uiteraard konden
de grenzen van deze blokken nog niet vanuit
een meetkundige grondslag worden uitgezet
(zie fig. 2). Alvorens een complex "kavelin
richtingswerk" werd aanbesteed, werden de
grenzen van deze blokken in het terrein dan
ook evenwijdig uitgezet ten opzichte van
nieuw aangelegde of nog te realiseren wegen
en/of waterlopen. Tijdens de uitvoering
werden ter plaatse van de grenzen van deze
blokken kavelsloten gegraven. Meestal waren
de stichters van de nieuwe bedrijven en de
eigenaren van deze blokken in deze fase van
het herverkavelingsgebeuren nog niet bekend.
Binnen de blokken moesten in een later
stadium nog de grenzen van de eigendommen
van de boer en zijn verpachters worden gepro
jecteerd. De uitvoering vond in de zomer en/of
winter plaats. Na de oplevering konden de
landerijen wederom in gebruik worden
genomen.
OUlVtrühi
kS»roo&k*rMii
92