Fig. 2a. Blokindeling in 1956 en bedrijven in 1987. Uitzetting van tijdelijk gebruiksgrenzen Tijdelijke gebruiksregelingen: Nadat een complex, bestaande uit een aantal blokken was opgeleverd, konden deze blokken in gebruik worden genomen. De definitieve gebruiksinde- ling was tijdens de eerste vier jaar van uitvoe ring veelal nog niet ontworpen. Slechts waar overeenkomsten waren aangegaan voor het stichten van een nieuw bedrijf kon vooraf gaande aan het Plan van Toedeling met de desbetreffende landbouwer al een daarop gerichte gebruiksregeling worden aangegaan. Voor het overgrote deel van de opgeleverde blokken moesten evenwel tijdelijke gebruiks- regelingen worden getroffen. Binnen deze 12 ha grote blokken was uiteraard na de opleve ring geen enkele afscheiding, hoe dan ook, aanwezig. Krachtens art. 63 van de Herver- kavelingswet had de Herverkavelingscommis sie de bevoegdheid gronden tijdelijk in exploi tatie uit te geven. Van deze bevoegdheid heeft de Herverkavelingscommissie dan ook op grote schaal gebruik gemaakt. Na de opleve ring van een blok werd een nieuwe tijdelijke gebruiksindeling ontworpen voor die gebrui kers, aan wie niet elders een tijdelijke of definitieve gebruikskavel kon worden toege wezen. Deze nieuwe gebruiksindeling was mede mogelijk omdat de Herverkavelings commissie kon beschikken over 2065 hectare van de SBL. Het tijdelijke gebruik was globaal gebaseerd op de ter plaatse of elders ingele verde hectares en niet op de waarde in grond, welke was ingebracht. Binnen een blok werden na de oplevering een aantal tijdelijke kavel- grenzen evenwijdig aan de blokgrenzen gepro jecteerd. Zoals gezegd werden na de oplevering en meestal in de nazomer of herfst deze tijde lijke kavelgrenzen uitgezet. Op kantoor werden uit de oppervlakte van de tijdelijk in gebruik te geven kavel, de uit te zetten breedte berekend door van een kaart 110000 de uitgepaste diepte te delen op genoemde oppervlakte. Uitzetten tijdelijke grenzen: Op figuur 3 is aangegeven hoe in het terrein de uitzetting in aantal fasen in zijn werk ging aldus a. De meetploeg begaf zich ongeveer naar het midden van een van de grenzen van een blok, welke veelal uit een sloot of water lossing bestond. Ter plaatse van de insteek hiervan werd door de ploegchef met het prisma een loodrechte richting op de insteek uitgezet.

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

De Hollandse Cirkel (DHC) | 2004 | | pagina 19