met poldercommissies en landgebruikers. Als
voorbeeld hiervan de gebruiksindeling voor de
blokken 15-3 en 15-8 (zie figuur 4).
Vervolgens werden ten kantore op de
werkkaarten 1:2000 (de werkplans II) de kavel-
grenzen ingerekend en evenwijdige uitzet-
rnaten bepaald. Hierna werden in het terrein
daarmede de gebruiksgrenzen evenwijdig
uitgezet en in de meetkundige grondslag
ingemeten. Het evenwijdig uitzetten van de
grenzen vond enigszins overeenkomstig de
eerder beschreven uitzetting van tijdelijke
grenzen plaats. Maar gelet op de hoge eisen
van evenwijdigheid van de kavels werden de
kavelbreedtes dubbel uitgezet, (zie figuur 5).
Fig. 5. Uitzetting van definitieve gebruiks
grenzen.
Controle op de uitzetting vond plaats door met
een prisma op het tweede piket van de uitge
zette grens het geheel op haaksheid en dus op
evenwijdigheid te controleren. Voorts werd ter
controle ook de laatste breedtemaat gecontro
leerd door de gemeten breedte te vergelijken
met de ten kantore bepaalde maat.
Geconstateerde verschillen werden waar nodig
ingedeeld. Nadat de laatste breedte was gecon
troleerd begaf de volledige meetploeg zich
zwaar beladen met kijker, meetveer en pennen,
meetportefeuille, grensstenen, jalons, naampi-
ketten, hamer, schop, grondboor alsmede
prisma, jalonrichter en schietlood zich veelal te
voet naar de achterzijde van het blok. Slechts
na de graanoogst kon met droog weer per
Volkswagen-dienstauto over de open stoppels
worden gereden. Maar de verplaatsingen van
de leden van de meetploeg naar de achterzijde
van het blok vonden echter vrijwel altijd per
"pedibus apostolorum plaats. Aldaar werden
met jalons de plaatsen van de grenspunten door
het verlengen vanuit de twee eerder in het
midden van de kavel uitgezette jalons bepaald.
Met een grondboor werden ter plaatse van de
uitgezette grenspunten gaten geboord en
werden grensstenen geplaatst. Tevens werden
de al eerder genoemde naampiketten geslagen.
Daarna werden grondslagpunten opgezocht en
de nieuwe grenzen ingemeten. Aan de
wegzijde van het blok vonden identieke hande
lingen plaats.
De laatste handeling was het schoonspoelen
van de met klei besmeurde meetveer, gevolgd
door het invetten van die band. Voorts kon ten
kantore een veldwerk worden ingeleverd, dat
het mogelijk maakte de gebruiksgrenzen op het
toekomstige kadastrale plan te kaarteren.
Het resultaat van het uitzetgebeuren was, dat
de nieuwe landgebruikers kennis van hun
kavelgrenzen konden nemen en de aan hen
toegedeelde kavels in gebruik konden nemen.
Eigendomsgrenzen: Tijdens de werkbespre
king van 8 februari 1958 zijn de richtlijnen
voor het opstellen van het Plan van Toedeling
onderwerp van gesprek.
De heer Muller verduidelijkt tijden deze
bijeenkomst onder andere, dat "de eigendoms-
en pachtverkaveling" ingepast moet worden in
de "gebruiksverkaveling". Deze werkwijze is
inderdaad gevolgd, zodat nadat in het gehele
herverkavelingsgebied de gebruiksgrenzen
waren ingerekend en uitgezet in de jaren
1960/1961 werd aangevangen met het projec
teren van de eigendomsgrenzen aldus
- De eigendomsgrenzen werden geprojecteerd
binnen de tijdens de eerste fase al ontworpen
gebruikskavels en daarna besproken met de
poldercommissies.
- De ontworpen gebruiks- en eigendomsverka-