tevens lid van de Lengtegraadcommissie waardoor zeker gesteld werd dat de examens inhoudelijk gelijke tred hielden met de bevindingen van de Lengtegraad commissie. Enige jaren hierna volgde het voor de Marine centraal verstrekken van zeekaarten en het centraal inkopen, ijken en registreren van hoekmeetinstrumenten en tijdmeters, dit alles eveneens onder super visie van de Lengtegraadcommissie. 7. Alle vernieuwingen in de eerste helft van de negentiende eeuw zijn consistent en volgen elkaar in harmonie op in een doorlopend proces naar de benoeming van prof. F. Kaiser als Verificateur van 's Rijks zee instrumenten en de benoeming van prof. J.A.C. Oudemans als Hoofd-ingenieur Geografische dienst in het voormalig Nederlands-lndië, beide in 1858, betaald door de Marine. 8. J.C. Hooykaas, Repertorium op de koloniale litteratuur, deel 1 1877). Onder de hoofd stukken astronomie, hydrografie, geodesie en meteorologie staan enkele honderden publicaties van overheids functionarissen of wetenschappers in dienst van de overheid die allemaal in een opbouwende, chronolo gische "lijn" zijn te plaatsen. 9. In buitenlandse vaktijdschriften als Correspondance astronomique, geogra- phique et statistique (vanaf 1818) en Astronomische Nachrichten (vanaf 1823) zijn de bevindingen van de Lengtegraad commissie en van hoofdrolspelers hierin zoals C.R.T. Krayenhoff, F. Kaiser en J.A.C. Oudemans terug te vinden als een geïnte greerd onderdeel van de triangulatie van Europa en Brits-Indië. 10. De Lengtegraadcommissie zorgde ervoor dat de Nederlandse triangulatie gekoppeld werd met, in het zuiden het Franse systeem van Mechain en Delambre en in het oosten met dat van de Pruisische generaal/geodeet Johann Conrad Freese dat op zijn beurt weer gekoppeld was met de Pruisische, Deense, Oostenrijkse, Italiaanse en Rus sische observatoria. In Nederlands-lndië was er sinds 1821onder leiding van de Commandant Zeemacht Nederlands-lndië, een "Commissie tot verbetering van de Indische zeekaarten". De feitelijke koppe ling van het triangulatiesysteem van Nederlands-lndië met het Britse systeem vond plaats vanaf 1839. De oprichting van de tijdbal van Batavia (nu Jakarta), onder steund door een astronomisch uurwerk, maakte het voor marineofficieren/hydro- grafen mogelijk nauwkeurig met het systeem van de wereldberoemde generaal/ geodeet Sir George Everest te koppelen. Everest was "Surveyor general of India" in de periode 1830-1843. Rond 1839 ver schenen, van overheidswege georgani seerde, visuele tijdseininrichtingen in alle grote zeehavens ter wereld. Concluderend: Alle natte en droge cartografische werkzaam heden in Nederland, in de periode 1787-1850 stonden onder toezicht van de Lengtegraad commissie. De resultaten hiervan werden met het Franse en het Pruisische triangulatie systeem gekoppeld. De publicaties en bevindingen van de Lengte graadcommissie werden middels zeeorders van kracht verklaard voor alle schepen der Koninklijke Marine over de hele wereld. Door de "examen commissie voor adel borsten en zeeofficieren" werden alle zee officieren verplicht geëxamineerd over hun kennis inzake deze publicaties. Kenmerkend voor de publicaties van de Lengtegraadcommissie was dat zij systema tisch en consistent gedurende ruim een halve eeuw, streefden naar de hoogst haalbare meet- en rekennauwkeurigheid. Deze syste matiek werd direct binnen de organisatie van de Marine in voorschriften verwezenlijkt en in Europese, astronomische vaktijdschriften gepubliceerd. De primaire triangulatie van Nederlands- lndië startte weliswaar later dan in Nederland doch had, wat betreft organisatie en financie ring veel gelijkenissen met de aanpak in het moederland. Evenals in Nederland benoemde en betaalde de Marine wetenschappers die in haar organisatie geïntegreerd werden. In Nederlands-lndië werd, na de primaire trian gulatie welke onder supervisie van de Marine stond, de secundaire en tertiaire landtriangu- latie door de Topografische dienst (van de Landmacht) uitgevoerd.

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

De Hollandse Cirkel (DHC) | 2004 | | pagina 28