Het belang van professionele tekeninstru
menten, in de tijd van de industriële revolutie,
was groot en groeiend. Geen wonder, dat er na
1840 in andere landen ook instrumentmakerijen
ontstonden. In Engeland waren dat Stanley en
Harling, die het mooiste tekengerei maakten; in
Duitsland Riefler en Haff. Het was vooral
Riefler, die met een revolutionair ontwerp
kwam: mooi, geniaal bedacht, maar wel duur.
Toch zijn Ricfler-passers, van het zgn. ronde
systeem (zie figuur 5), door elke verzamelaar
begeerd. Zij verwierven zich ook snel een
plaatsje, maar na enige tijd stabiliseerde de
markt zich weer.
De bekendste Nederlandse fabrikant was
ongetwijfeld Van Pelt die sinds 1865 in Breda
gevestigd was (zie ook pag. 8).
In Chemnitz, Saksen, woonde de klokken
maker Emil Oscar Richter. Hij had in 1874 de
zogenaamde stippelaar uitgevonden (zie
figuur 2). Daarmee kon door de inzet van
steeds een ander tandwieltje de meest uiteen
lopende streepstippellijntjes worden getrokken.
De stippelaar maakte Richter in korte tijd
beroemd, omdat hij met een zeer betaalbare
innovatie kwam.
doos, zelf de allervroegste, is er één herken
ningspunt: het verlengstuk, beter bekend als het
spaakje (zie figuur 3).
Figuur 3: Spaakje.
Bij de meeste andere fabrikanten is dat reeds
een kostbaar stukje vakwerk, vanwege de drie
hoekige doorsnede.
Aan de hand van mijn Richter-verzameling kan
je zien, dat Richter zich stap voor stap ont
worstelde aan de conventionele fabrikaten. Hij
had niets te verliezen, maar nog alles te
winnen. De race was nog lang niet gelopen.
In 1892 kwam hij met een revolutionair patent
voor het zgn. vlakke systeem. Het patentschrift
omvatte niet meer dan 180 woorden en een
simpele tekening (zie figuur 4).
Figuur 4: Tekening bij het Richter-patent van
het vlakke systeem.
Figuur 2: Stippelaar.
In 1875, nauwelijks een jaar na zijn spectacu
laire vinding, besloot Richter tekeninstru
menten te gaan fabriceren. Die moesten wel
goedkoper zijn dan de producten van de
gevestigde orde.
Samen met Speer had Richter een fietsenfabriek.
Het logo op de passers (en later ook op de
dozen) was een vervlechting van de letters R en
S. Dat is een nuttig weetje, als je vroeg werk van
E.O. Richter zoekt. Maar voor in elke passer-
Kern reageerde later met een verhelderend
commentaar op het patent:
Dies brachte so viele Vorteile im Bezug auf
Herstellung, Kopfkonstruktion und Gebrauch,
dass es in wenigen Jahren den alten
Schweitzerzirkel fast völlig verdrongen
konnten.
Ook de andere fabrikanten waren hiervan
inmiddels overtuigd. Toen in 1905 de patent
rechten van Richter afliepen, ging de con
currentie massaal over op het vlakke systeem.
Eigenlijk was dit, wat innovaties betreft, het
l()