Arnold Wentholt (red.) - In kaart gebracht met kapmes en kompas; met het Koninklijk Nederlands Aardrijkskundig Genootschap op expeditie tussen 1873 en I960. ISBN 9066010150, Heerlen/Utrecht 2003,383 blz. In 2003 bestond het Koninklijk Nederlands Aardrijkskundig Genootschap 130 jaar. Ter gelegenheid daarvan werden er in het Tropen museum in Amsterdam en het Mariniers museum in Rotterdam tentoonstellingen ingericht. Tevens verscheen de bovengenoemde publicatie. De voorkant van dit forse boek (26,5 x 23 cm) toont een fragment van een exploratiekaart en in dikke letters de tekst: "In kaart gebracht met kapmes en kompas". Deze tekst was veel belovend, omdat ik in mijn 'Afrikaanse'jaren exploratiemetingen heb verricht ben ik met extra belangstelling dit boek gaan lezen. In feite bestaat het boekwerk uit drie delen. 1Na een ten geleide en een inleiding volgt een beknopt overzicht van de geschiedenis van het KNAG en daarna de beschrijving van 24 expedities die door het genootschap waren georganiseerd of waaraan zij geldelijke steun had verleend. Alles bij elkaar 196 blz. 2. Een beschrijvende catalogus van de tentoon stelling in het tropenmuseum, 80 blz. 3. Het laatste gedeelte besteedt aandacht aan de relatie KNAG en wetenschap met artikelen over etnografie, cartografie, geologie, biologie, geodesie, fotografie en de Koninklijke Marine. 66 blz. Toegevoegd zijn verder drie losse kaarten. Het eerste gedeelte valt eigenlijk in twee belangrijke delen uiteen n.l. 12 expedities die in de periode 1877-1959 door Oost-Indië trokken en 9 die tussen 1901 en 1937 het binnenland van Suriname ingingen. Daarbij kwamen dan nog 3 expedities naar Arabië, Noord-Amerika en Zuidwest Afrika. Bij elke expeditie wordt aangegeven wat de doelstelling was, de personele samenstelling, de problemen met de bevolking, met het terrein en niet te vergeten het weer en verdere voor- en tegen slagen. Dan natuurlijk de resultaten en ten slotte de geschatte en werkelijke kosten. Opmerkelijk is dat men graag een beroep deed op (oud-(marineofficieren, die soms ook als expeditieleider optraden. Dit hield verband met het feit dat zij ervaring hadden met werk in de tropen en astronomische plaatsbepalingen. Met uitzondering van een enkele expeditie in Suriname zijn er geen (gouvernements)land- meters bij deze expedities betrokken geweest. De Oost-Indië-expedities waren heel ver schillend van aard. De eerste expeditie van het Genootschap was de expeditie naar Midden Sumatra, 1877-1879. Het werd een grote expeditie waarvoor de luitenant-ter-zee J. Schouw Santvoort als leider van de vier onderzoekers werd aangesteld. Er werd een vierdelig doel nagestreefd. Ten eerste topo grafisch, meteorologisch en hydrografisch onderzoek. Ten tweede onderzoek naar de bodemgesteldheid, aanwezigheid van mineralen, de aanwezige gewassen en bodem bewerking. Daarnaast moest er etnografisch, linguïstisch en natuurhistorisch onderzoek gedaan worden en de vierde doelstelling was onderzoek naar een goede afvoerroute voor het Umbilin-kolenveld. Dat het doel maar ten dele gehaald werd lag niet aan de deelnemers, het doel was duidelijk overschat. Bovendien overleed de expeditieleider onder verdachte ARNOLD WENTHOLT (RED.) In kaart gebracht met kapmes en kompas met het Koninklijk Nederlands Aardrijkskundig Genootschap op expeditie tussen 1873 en 1960 J',0 M. Pantjkal Craemiey 20

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

De Hollandse Cirkel (DHC) | 2005 | | pagina 22