Anderzijds mis ik vermelding van de specifieke problemen die juist bij expedities optreden. Het probleem bij exploratiemetingen is datje vaak niet 'volgens het boekje' kan werken. Terrein omstandigheden en vooral tijdgebrek dwingen de landmeter vaak ad hoe beslissingen te nemen omdat het 'now or never' is. Ik wil twee voorbeelden noemen: Aardoom toont hoe een driehoeksnet er uit zou moeten zien (p.342), in de praktijk van exploratiewerk komt daar meestal niets van terecht. Op p. 168 is te zien hoe zo'n net er uiteindelijk uit kan gaan zien. Niet alleen is de opzet totaal anders maar ook allerlei regels over 'vereffenen' kunnen niet toegepast worden. In zo'n net moet, zoals Aardoom ook laat zien, nauwkeurig een. basis lijn bepaald worden. Snellius had reeds in het begin van de 17e eeuw zo'n basis door middel van een basisvergrotingsnet bepaald. Maar ook hier moet vaak tegen nauwkeurigheidseisen gezondigd worden. Ik weet bijvoorbeeld dat bij de eerste Suriname-expeditie 1901een lengte van circa 4,8 km bepaald is vanuit een gemeten basis van slechts 21 meter(!) en bij het ver- grotingsnet zit dan ook nog een driehoek met een zeer scherpe tophoek (Zie J.B.Ch. Wekker - Historie, technieken en maatschappelijke achtergronden der karteringswerkzaamheden in Suriname sinds 1667. Delft 1983, p.98 en 99.) Het werk van de Koninklijke Marine wordt belicht door Anita van Dissel in een artikel getiteld "Koninklijke Marine - In dienst van de wetenschap", p.350-357. Beknopt, maar duidelijk geeft de schrijfster een indicatie van wat dat werk inhield. Ik volsta hier met de aanhaling van een deel van de laatste alinea: "Het KNAG heeft bij de voorbereiding en uitrusting van zijn expedities naar Nederlands- Indië, Suriname en Nieuw-Guinea veel profijt gehad van de personele, materiële en facilitaire ondersteuning van de Koninklijke Marine. Zonder deze bijstand hadden bepaalde tochten waarschijnlijk geen doorgang kunnen vinden. Of deze medewerking de Koninklijke Marine veel rendement heeft opgeleverd valt te betwij felen "In kaart gebracht met kapmes en kompas" is een mooi verzorgd en inhoudelijk buitengewoon interessant boekwerk. Het markeert ook het einde van een tijdperk. Met de beschrijving van de Sterrengebergte-expeditie is een einde gekomen aan een periode waarin onderzoekers ook avonturiers moesten zijn. De moderne transport-, communicatie- en plaatsbepalings systemen maken het de hedendaagse weten schappers heel wat gemakkelijker om informatie te verzamelen over nog onbekende gebieden. Over het in kaart brengen zelf heb ik echter weinig of niets gelezen. Wat dat betreft dekt de titel de lading totaal niet. Dat er heel wat gehakt is met het kapmes is zonneklaar maar of en hoe er met het kompas is gewerkt wordt nergens toegelicht. Ik betwijfel zelfs of er ergens in de tekst het woord kompas gebruikt is...! Het is duidelijk, in dit opzicht zijn mijn verwachtingen niet beantwoord. H.C. Pouls Hum, W. van der en I. Jacobs (red.), Hoge dijken diepe gronden. Land en water tussen Rotterdam en Gouda. Een geschiedenis van Schieland, Matrijs Utrecht i.s.m. Hoogheem raadschap van Schieland 2004, ISBN 90-5345-257-5, 336 bh.., actieprijs €29,95 Per 1 januari 2005 fuseerden de Zuid-Hollandse hoogheemraadschappen van Schieland en de Krimpenerwaard. Op de valreep zorgden beide bestuursorganen voor hun eigen geschied schrijving, al was het bij Schieland het resultaat van een al in 1997 gestart project (de ver antwoording voorin maakt zelfs gewag van een moeizame totstandkoming). Een wetenschappe lijke begeleidingscommissie telde onder andere vijf hoogleraren. Deze eerste integrale geschie denis van dit hoogheemraadschap behandelt gedegen de waterhuishouding, vervening en droogmaking alsmede de boezems en gemalen. Elk hoofdstuk behandelt het - lang pronk zuchtige - bestuur en het dijkbeheer in een bepaalde periode. Het boek bevat volop kaarten en illustraties ter verduidelijking van de tekst. Een lot van zo'n integrale geschiedenis is opname van deels al bekende plaatjes en kaarten. Wat de tekst betreft geldt dat ook voor deelonderwerpen. De naamlijsten van bijvoor beeld de (fabriek-)landmeters zijn precies gelijk aan die uit het Gedenkschrift, uitgegeven bij het 700-jarig bestaan van Schieland in 1973. En

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

De Hollandse Cirkel (DHC) | 2005 | | pagina 25