G.P. van de Ven (red.), Mensen in een waard vol wind en water. De geschiedenis van de waterhuishouding in de Krimpenerwaard. Verloren Hilversum 2004, onder auspiciën van het hoogheemraadschap van de Krimpenerwaard en de Stichting Cultuur- Historisch Overleg Krimpenerwaard, ISBN 90-6550-83 7-6, 238 blz., 20,- Tot de vijftiende eeuw had de Krimpenerwaard niets te vrezen van de vloeden vanuit zee. Rond 1400 veranderde de situatie echter drastisch: als gevolg van ontginningen van het veen trad een sterke daling op in Zuidwest Nederland. Er ontstonden zeearmen, dijken braken door en polders gingen verloren. Ook de Krimpenerwaard werd bedreigd. Kort na de beruchte St. Elisabethsvloed in 1421 werden er gaten in de ringdijk geslagen. Nadat de Hoekse en Kabeljauwse Twisten beëindigd waren, werd in 1430 het hoogheemraadschap van de Krimpenerwaard opgericht. Nu dit hoogheem raadschap opging in een groter waterschap, leek het goed om bij zijn geschiedenis stil te staan. Dit boek beschrijft enkele markante ontwikkelingen van de afgelopen eeuwen, maar laat vooral zien wat de rol is geweest van die talloze bestuurders en bewoners die samen hebben gevochten tegen het water en de polder leefbaar hebben gemaakt en gehouden. Deskundigen van buiten de waard bemoeiden zich daar ook mee. Het boek vermeldt dat van 1731 tot 1754 de landmeter Kordeliers Velsen speciaal was aangesteld om Gecomitteerde Raden van Holland te adviseren over water- staatsbeleid (in De Landmeter van Pouls heet hij Cornelis Velsen). In 1760 komt ook de bekende Rijnlandse landmeter Melchior Bolstra nog als adviseur van de Staten beschadigde dijken bekijken. Op een fraaie afbeelding van de 'Kaarte of Schets van den doorgebroken dyk bij Bergstoep onder Berghambacht' uit dat jaar prijkt weer de handtekening van Jan Kuijck Wouterszn "geswore landmr". Een begrippenlijst achterin geeft onder andere: "Fabriek-landmeter: Oude benaming voor polderopzichter dan wel hoofd van de tech nische dienst van een waterschap. Meer algemeen: technicus met kennis van water staat". Naamlijsten daarvan zoals in het hierboven besproken Schielandse boek ontbreken (niet van de dijkgraven natuurlijk), maar alleen die titel is al extra aandacht waard. Een raadgevend ingenieur voor een stoom gemaal, J. Paul uit Zevenhuizen (ZH), wordt rond 1865 aangeduid met 'fabriek-landmeter', terwijl van zijn meten niets bekend is! Hij legt een plan om advies voor aan Exalto, fabriek- landmeter van Schieland en als tweede deskun dige ene Wouterlood uit Ophemert, bititeld als 'fabriek-landmeter van Haaften'. De auteur van het betreffende hoofdstuk meldt in een eindnoot: "Haaften kende zeker geen fabriek- landmeter. De term fabriek-landmeter was in Gelderland onbekend. Wouterlood was gewoon de ontwerper van het gemaal in de gemeente Haaften." Ook bij de stormvloed van 1953 heet het hoofd van de technische dienst van de Krimpenerwaard C. van den Buuse in het boek nog fabriek-landmeter. Het boek is van een andere orde dan dat van Schieland, sneller vervaardigd en de Krimpenerwaard ging ook niet volledig op de schop. Ook dit boek zij aanbevolen. Deze beperkte bespreking is overigens vanachter een even eenzijdige landmetersbril. iVlENSEN IN EEN WAARD VOL WIND EN WATER De geschiedenis van de wate rhEJISHOUD1NG in de Krimpenerwaard i li

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

De Hollandse Cirkel (DHC) | 2005 | | pagina 27