De Holltinilse cirkel
Een graphomètre met een hele cirkel in plaats van een halve kan gemakkelijk verward worden
met een Hollandse cirkel Deze laatste werd echter ontwikkeld uit de originele theodoliet zoals
die ontworpen was door Digges. Dit was de theodoliet met de gewone vizieren die later
vervangen werden door een kijker. De bovenkant werd verwijderd zodat het mogelijk was het
grote kompas van boven af te lezen. De twee paar horizontale vizieren bleven echter aanwezig.
Deze veranderingen maakten van het oude type theodoliet de Hollandse cirkel, die ook naast
de kijkertheodoliet bleef bestaan. Aan het eind van de achttiende eeuw bestond de Hollandse
cirkel uit een stel vizieren die op de Noord-Zuid-as van een groot kompas stonden, waarbij
vanaf de Zuidkant gekeken werd. Dit betekent dat de kompasroos tegengesteld aan normaal
verdeeld is, het Oosten daar waar men het Westen zou verwachten. Als men dus naar het Zuid-
Oosten kijkt moet de naald 45" ZO aanwijzen, terwijl dit op een normaal kompas 45" ZW zou
zijn. In het begin van de negentiende eeuw waren de theodolieten zozeer verbeterd dat de
graphomètre en de Hollandse cirkel in onbruik raakten, maar in de woeste en beboste streken
van Amerika bleven ze nog lang in gebruik. Ook in de kolenmijnen werd het instrument
gebruikt, vandaar dat de naam Hollandse cirkel ook wel gegeven wordt aan het mijnwerkers
kompas. In de mijn is een groot kompas zeer belangrijk, omdat het het enige instrument is
waarmee de weg bepaald kan worden in de lage en kronkelige mijngangen. Het kompas
bevindt zich dan op een staaf met uitklapbare vizieren aan beide kanten en heeft bovenop een
stel buisniveaus.
Hollandse cirkels werden gemaakt in Italië, Frankrijk, Holland en Engeland. Die uit de achttiende
eeuw kunnen gesigneerd zijn door John Worgan, Thomas Heath, John Bennett, George Adams,
allen uit Londen: Butterfield uit Parijs. Mijnwerkerskompassen werden gemaakt door W. S.
Jones, Dollond, William Caty, Negretti Zambra en William Stanley. Ook kan men de namen van
handelaren vinden op standaardprodukten van Londense fabrikanten of op instrumenten
ingevoerd uit Parijs.
In beide boeken zien we bij afb. 24 een echte
Hollandse Cirkel afgebeeld, maarhier is de
toelichting niet juist! Bij de Verantwoording
(Acknowledgments) in het boek (p.7) lezen we
dat het afgebeelde instrument eigendom is van
de Zweedse Koninklijke Academie van Weten
schappen.
Ik herkende dit
instrument en wist
dat het gesigneerd
was met "1640,1:
David Fe:". Het
onderschrift
Streadfield,
London, is dan
ook niet juist,
evenmin is het een
Engels instrument
uit het midden van de 18e eeuw, maar een
Hollands instrument
uit 1640!!! Ik heb destijds hierover contact
opgenomen met Mr. Turner, die bevestigde dat
ik gelijk had, hij kon echter geen verklaring
geven voor de onjuiste toevoeging.
In mijn boekje over Dou en de Hollandse
Cirkel is op p.64 een nieuwere foto van dit
instrument te zien.
Tot zo ver mijn commentaar op deze foutieve
toelichting en beschrijving van 'onze'
Hollandse Cirkel in een boekje, aanwezig in
vele bibliotheken en antiquarisch gewild.
Het belang van een, ook op het onderwerp,
deskundige vertaler of vertaalster is hierbij
wel aangetoond. Bijgaand kader geeft de
gewraakte tekst weer.
(ANTIEKE
WETEN
SCHAPPELIJKE
INSTRUMENTEN
Gerard L'E Turner
40