Voor u gelezen.... O Koloniale Kartografie - Themanummer van Caert-Thresoor, 2005, itr.l. Dit nummer van Caert-Thresoor bevat twee artikelen over de koloniale cartografie die, zeker ook voor geodeten met belangstelling voor de geschiedenis van ons vak, de aandacht meer dan waard zijn. (Vandaar dat niet wordt volstaan met een Varia over nr 2005-1 van dat blad.) Peter van der Krogt -V.D. Werbata, een topograaf uit Oost-Indië, karteert West-Indië. De eerste topografische kaarten van de Nederlandse Antillen, 1911-1915 In de 17e en 18e eeuw bestonden diverse kaarten van de West-Indische eilanden waarop voor namelijk de kustlijn was aangegeven, maar het binnenland was nauwelijks weergegeven. In de 19e eeuw had alleen Curasao enige aandacht gekregen. Kort na 1900 ontstond de noodzaak om ook voor de West-Indische eilanden topo grafische kaarten te maken. Omdat Nederlandse topografen geen ervaring hadden in het karteren van tropische gebieden en er ook geen topo grafen waren in West-Indië, werd besloten de opdracht te geven aan een topograaf uit Oost- Indië. Dit werd J.V.D. Werbata, instructeur bij de opleidingsbrigade van de Topografische Dienst van Nederlandsch-Indië. De auteur besteedt eerst aandacht aan het weinige kaartmateriaal dat over de West aanwezig was. Vervolgens gaat hij in op de noodzaak van een nieuwe kartering en de daarvoor noodzakelijke triangulatie. Deze triangulatie van de West-Indische eilanden werd door militairen uitgevoerd. In 1904 werd op Curasao begonnen. De schrijver schetst vervolgens het leven van de in Padang geboren Werbata, die op tienjarige leeftijd werd ingeschreven aan de Militaire Pupillenschool. Hij blijkt een afwisselend leven te hebben gehad en is ondermeer met de expeditie van Van Heutsz naar Atjeh meegeweest, hiervoor werd hij tot ridder der 4e klasse van de Militaire Willemsorde benoemd. In oktober 1906 arriveerde hij op Curasao om met zijn metingen te beginnen. In juli 1909 was zijn werk voltooid en keerde hij terug naar Neder landsch-Indië. Het resultaat was een kaart op schaal 1:20.000 op 18 bladen. En verder een kaart 1:5.000 van Willemstad. Tijdens zijn werk leidde hij ook nog een leerling op, Willem A. Jonckheer jr., die vervolgens vanaf juni 1909 zelfstandig Aruba en Bonaire heeft opgemeten. Jonckheer heeft vermoedelijk daarna ook nog St. Eustatius en het Nederlandse deel van St. Martin opgemeten. De gedrukte uitgave van alle topografische kaarten verscheen in de periode 1911-1915. Waarom er geen opname van Saba is geweest is niet duidelijk. Met een beknopte literatuurlijst en aanvullende informatie in de noten is dit een zeer lezens waardig artikel geworden. Pieke Hooghoff en Ferjan Ormeling - Wilhelm Linnemann: ervaringen bij het karteren van Nederlands-Indië, 1926-1936 De autobiografie van W. Linnemann is de grondslag van dit artikel. Deze Indische Nederlander heeft zijn nooit gepubliceerde memoires tussen 1956 en 1966 geschreven. De schrijvers beginnen met een algemene beknopte inleiding over het topografisch bedrijf in Nederlandsch-Indië, de werkzaam heden, opleiding en bemanning van de Dienst. Vervolgens gaan zij in op het bijzondere van deze autobiografie voor de karteringsgeschie- denis van Nederlandsch-Indië. Linnemann werd in 1895 in Soerakarta geboren. Twaalf jaar oud ging hij naar de Militaire Pupillenschool. Als jong officier voerde hij zelfstandig het commando over een groot deel van Noord- en Zuid-Celebes, waar hij met een veelheid van taken te maken kreeg. Na een Europees verlof kwam hij in 1926 bij de Topografische Dienst van het KNIL. Hij klom op tot chef van de Herzieningsbrigade, maar problemen rond zijn carrièremogelijk heden deden hem in 1936 besluiten ontslag uit de dienst te vragen, en daarmede kwam, zoals hij zelf schreef een roemloos einde aan mijn militaire carrière Hij vertrok naar Europa en begon uiteindelijk in Nijmegen een sigarenhandel. Hier schreef hij later zijn memoires en overleed hij in 1968.

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

De Hollandse Cirkel (DHC) | 2005 | | pagina 29