WOU en oud papier
Als bijna elk blad besteedt ook De Hollandse Cirkel dit jaar aandacht
aan WOU. Als elders een brief van Mussert aan Schermerhorn wordt
gepubliceerd, dan kunnen we niet laten daar wat van over te nemen.
Zelf kom ik hier graag terug op een aankoop, die ik deed op een boeken
markt in Putten (Gld) in de vorige zomer. Voor een paar euro verwierf ik
nummer IV-1941-2 van Photogrammetria (uitgever: Wichmann in
Berlijn). Het enige artikel, dat er in vier talen in stond, is van dr J. Krebs
over de toepassing van luchtgeologie en -fotogrammetrie in de BPM-
petroleumexploitatie in de Oost. De Meetkundige Dienst van de Rijkswaterstaat (MD of hierin:
the Geodetic Institute of the Netherlands Government Public Works) komt er in voor als uitvoe
rend bureau. Een anaglyphenplaatje mèt een intussen rood/blauw-brilletje zorgde waarschijnlijk
voor behoud en de taxatie als verkoopwaardig. De handtekening van Schermerhorn onder de
opdracht namens de 'Intern. Ver. v. Fotogrammetrie' aan dr. H.M.E. Schürmann op het kaft zal
de handelaar minder hebben aangesproken, maar mij des te meer.
Het nummer wekt bij mij - geboren in 1948 - verbazing op inzake wat er gewoon door leek te
gaan in de eerste oorlogsjaren. (Ik heb dat bij de geschiedenis van mijn woonplaats ook.) Over
de fotogrammeter in oorlogstijd is nog niet veel gepubliceerd. Wie neust eens in de archieven
van de internationale vereniging?
Natuurlijk: 'Achter de bres' van A. Waalewijn uit 1990 meldt het bij de MD maken van de
detailkaarten van de Grebbelinie (project Luchtkaartering IX) uit foto's van 1939. "Het
verhaal gaat dat de Duitsers in mei 1940 in het bezit waren van kaarten, gebaseerd op luchtop
namen van recenter datum, die uiteraard niet langs legale weg waren verkregen", aldus die
dissertatie naar informatie van Van der Weele.
In mijn nummer van Photogrammetria mag dan vooroorlogse kopij van de BPM zijn afgedrukt,
een deel van het blad was wel actueel. In het Comité Général zit een Duitse professor als
'Geheimrat'. Een Wild-advertentie meldt vertegenwoordigingen in Altreieh, Sudetengau en de
Oostmark. Bij de personalia is een professor van de TH van Stuttgart "getallen als Major und
Kommandeur einer Heeres-Vermessungsabteilung in Russland". Toch worden ook mede
werkers gemeld uit Groot-Brittannië en de USA. Waren dat gegevens van voor de oorlog?
Natuurlijk weet ik dat de informatie in deze bijdrage onvolledig is. Ik raadpleegde maar een
enkel nummer en zelfs Elsevier biedt op www.sciencedirect.com Photogrammetria compleet
aan (met een gat in de tijd: vol. 5 is van 1942 en vol. 6 pas van 1949!). Mijn bron is echter wel
een doorleefd nummer en een column mag toch selectief zijn?
Tot slot: de elite van de geodesie kon voor de oorlog evenmin als anderen weten welke
verschrikkingen te wachten stonden. Dat in Duitsland een absoluut bewind aan de macht was,
ook lokaal, was al wel te doorzien voor wie het Zeitschrift fur Vermessungswesen las. Zie de
laatste regel van de advertentie achterop dit nummer van De Hollandse Cirkel. Dat bewuste
tijdschriftexemplaar hoefde ik trouwens niet eens te kopen: ik selecteerde het ooit uit de oud
papierkist van de MD. Die dienst deed voor de naamswijziging in AGI eveneens haar
jaargangen van Photogrammetria bij het oud papier. Dat gold ook nummer IV-1941-2 waarin
de MD met ere en veeltalig werd genoemd. Omdat ik toen het oud papier bij mijn werkgever
miste, deed ik de aankoop in Putten graag!
Ac/ri den Boer
IV I»4I 2