Voor u gelezen...
Harry Lintsen, e.a., Made in Holland. Een
techniekgeschiedenis van Nederland (1800-
2000), Walburg Pers Zutphen 2005, ISBN
90.5730.349.3, 384 blz., 29,50.
Deze paperback behandelt de geschiedenis van
Nederland vanuit het perspectief van de techniek
en zonder de laatste op te hemelen. Aan de hand
van zes thema's wordt gezocht naar de wortels
van de moderne maatschappij: de demografische
revolutie, de industriële revolutie, de eenwording
van Nederland, techniek en huishouden, de
kennismaatschappij en de Gouden Delta.
Harry Lintsen, samensteller van het boek, was
hoofdredacteur van een zesdelige serie over de
techniek van Nederland in de 19de eeuw en
voorzitter van de redactie van een zevendelige
serie over de techniek in Nederland in de 20ste
eeuw. Die dertien delen met 5000 pagina's
achtte men niet echt toegankelijk voor het
algemene publiek en daarom werd dit boek
geschreven. (Lintsen is hoogleraar geschiedenis
van de techniek aan de TU Eindhoven.)
Het boek is ook speciaal bedoeld voor bèta
studenten. Analytische vragen worden steeds
gesteld: ging de samenleving er op vooruit en
werd men er gelukkiger van? Ook de laatste
zin uit het boek is een vraag: "Willen wij wat
wij kunnen"?.
De techniek is zo breed, dat een bespreking in
een specialistisch blad als dit eenzijdig mag
zijn, al is de term dienstbodenkrachten (dbk)
als maat voor mechanisch vermogen van
huishoudens het weten waard en het 'mysterie
van de wasmachine' breder leerzaam. Natuur
wetenschappen hadden lang geen praktisch
nut: "Wiskunde speelde alleen een rol in de
navigatie, de cartografie, het landmeten en de
ballistiek."
(Rijks)waterstaat komt ook in dit boek van
Lintsen weer royaal aan de orde en landmeters
komen dat soms. Aanvankelijk was de status van
de waterstaatsingenieurs niet hoog: "Zij werden
rond 1800 vooral gerecruteerd uit midden
groepen zoals landmeters, timmerlieden en
molenbouwers." En elders, in een paragraaf over
de herschepping van de Delta: "Molenbouwers,
timmerlieden,
vestingbouwers,
landmeters en
anderen waren
werkzaam in de
waterstaat. Via de
overlevering van
vader op zoon en
jarenlange
oefening in de
praktijk hadden
ze hun ambachte
lijke kennis
opgebouwd. Een deel van hen bezat ook theore
tische kennis, met name van wiskunde en land
meetkunde."
Een paragraaf over het gekanaliseerde rivieren
systeem (1920-1970) memoreert de visionaire
systeembenadering van Rijkswaterstaat met het
begrip 'waterhuishouding' en het feit dat deze
dienst ook de beschikking had gekregen over
grote kennisinstituten om deze grootse visie te
realiseren. Opgesomd worden dan naast het
(externe) Waterloopkundig Laboratorium ook
specialistische diensten als de Meetkundige
Dienst en haar geboortejaar 1931. Compli
menteus voor de dienst, maar misschien wat
buiten verhouding voor wat vooral een modern
fotogrammetrisch bedrijf was. De traditionele
Rivierkaarten werden daar inhoudelijk niet
eens anders door: ze werden naverkend om zo
eender mogelijk te blijven.
Het boek kwam tot stand met financiële steun
van de NWO. Het is boeiend geschreven, gaat
over zaken die allen raken en bevat eigentijdse
tabellen, grafieken en kaartjes, maar binnenin
geen enkele prent of foto. Ook de afbeelding
van een mens mankeert dus, of moet in de foto
op de omslag het radertje in een technisch
systeem als mens worden gezien? (Wie op basis
van die omslagfoto zou denken dat het boek
over de techniek van de techniek gaat: hij vatte
een andere techniekgeschiedenis.) Het boek
richt zich op lézers en zij graag aanbevolen!
Adri den Boer
91