Afb. 3. Onthulling liggende replica (foto 's 3-6
Adri den Boer)
'de mens Snellius'. Zag ze nu wiskundigen
alleen achter een bureau werken, Snellius had in
het veld en op torens een andere aanpak.
"Wiskunde was toen meer dan nu en Snellius
publiceerde zelfs over antiek geld, want dat kan
je ook tellen," aldus de onderzoeker. Vanaf 1620
kreeg hij van de universiteit 200 gulden per jaar
voor instrumenten, en dat bij een salaris van 600
gulden per jaar. De door spreekster getoonde
lijst van instrumenten van Snellius bevatte
telescopen, een astrolabe, sextant, halve cirkel
en verschillende kwadranten ("minstens zes").
Van dit alles is alleen het grote houten kwadrant
nog over en ze gaf als verder slecht nieuws mee
dat "niet bekend is waarvoor Snellius dit
kwadrant precies gebruikt heeft". Uiteraard
toonde zij zijn driehoeksnet en ging zij in op
zijn 'Nederlandse Eratosthenes' uit 1617, waarin
hij de verbeterde aardomtrek van 10.260.000
Rijnlandse roeden publiceerde (=38.653 km en
slechts 3,65% afwijkend van de nu ware omtrek
Afb. 4. Voorzitter Quee van De Hollandse
Cirkel vol bewondering
langs de evenaar). In dat boek verhaalt Snellius
van instrumenten als een halve cirkel met een
straal van 3,5 voet, van een klein kwadrant met
een straal van 2,2 voet - waarvoor al twee
mannen nodig waren - en van een groot ijzeren
kwadrant van 5,5 voet met waarschijnlijk een
rand van koper. Dat grote exemplaar sleepte hij
naar Alkmaar en Bergen op Zoom, maar het
bewaarde grote houten kwadrant komt niet in
het boek voor. "Zijn combinatiestrategie zorgde
er voor dat hij verder kwam dan anderen en hij
gebruikte ook zijn netwerk in de zin van zijn
contacten met andere geleerden," aldus spreek
ster. Zo bezocht hij op het Deense eiland Hven
in de Sont de astronoom Tycho Brahe. Na de
uitgave van zijn boek ging hij door met ver
beteren, maar publiceerde dat niet. Het
resterende kwadrant is mogelijk daarvoor en/of
voor astronomische waarnemingen benut. Tot
haar conclusies hoorde ook dat bij Snellius
precisie een belangrijk aandachtspunt was, meer
dan bij andere wiskundigen uit zijn tijd.
Gebruik kwadrant
De sterrenkundige dr. Rob van Gent (Universi
teit Utrecht, v/h Museum Boerhaave) sprak
over het gebruik van het kwadrant van Snellius.
Hoewel het instrument niet gesigneerd is, wist
hij zeker dat Willem Jansz. Blaeu de maker
was, dankzij een voetnoot van Isaac Vossius
over het instrument in de tijd dat het op de
strerrenwacht stond. Ook Blaeu was (in
1596/1597) bij de Deens astronoom Tycho
Brahe. Rond 1620 moet hij het kwadrant
gemaakt hebben dat Snellius kocht. Het is niet
verbazend dat het kwadrant een kopie is van
dat van Brahe, met bijna dezelfde maten. Bij
Brahe is het kwadrant altijd verticaal opgesteld
en zijn er op de rand ook transversaalschalen
om geen 60 streepjes per minuut te hoeven
zetten. Het kwadrant van Blaeu werd in 1629
voor de sterrenwacht op het Academiegebouw
aangekocht van de erfgenamen van Snellius.
Van de verticale opstelling daar is een tekening
in een boek uit 1643. "Het kwadrant werd al
snel intensief benut om begin- en eindtijd
stippen van maansverduisteringen te meten.
Na de komst van de slingeruurwerken van
Huygens was het instrument daarvoor over
bodig. Het kwadrant raakte in onbruik, maar
werd niet afgestoten en bleef voorkomen in
10