Verslag studiedag GIN-Werkgroep voor de
geschiedenis van de kartografie
"Militaire kartering in theorie... en praktijk"
Adri den Boer
Inleiding
Vrijdag 25 november 2005 organiseerde de
GIN-Werkgroep voor de geschiedenis van de
kartografie haar 35e studiedag sinds 1984
(voor de fusie was dit een werkgroep van de
Nederlandse Vereniging voor Kartografie). Het
dagthema was "Militaire kartering in theorie...
en praktijk" en het programma bevatte veel
landmeten. Te Breda werden bij de Koninklijke
Militaire Academie (KMA) lezingen gehouden
in de aula (de voormalige binnenmanege uit
A I, 31 A X A K
bkoxsj: k roxrv.
Afb. 1. Titelpagina KMA-almanak 1830 (uit:
Kilacadmon Papers 1)
1939) en werd er een bezoek gebracht aan de
bibliotheek (in het monumentale Huis van
Brecht). Daarna was er gelegenheid voor een
bezoek aan de commerciële 8th Map Fair in de
Grote Kerk, georganiseerd door de Stichting
Historische Cartografie der Nederlanden.
Militaire Verkenningen
Kolonel b.d. S. van Nugteren van de Stichting
Historische Verzameling KMA zei het in zijn
welkomstwoord kernachtig: "Een deel van de
cadettenopleiding is militaire aardrijkskunde."
Rob Braam (Topografische Dienst Kadaster)
hield een inleiding over "De Militaire
Verkenningen 1815-1850". Hij bleek zelfs iets
eerder te beginnen. In 1806 werd naar Frans
voorbeeld het Depot-Generaal van Oorlog
opgericht. Tot dit depot behoorde ook het Korps
Geografische Ingenieurs. Directeur werd C.R.T.
Krayenhoflf en onderdirecteur zijn neef M.J. de
Man. Gereorganiseerd werd er veel en het
afmaken van de Choro-topografische Kaart van
Krayenhoff 1:115.200 zou tot 1823 duren. In
1815 werd De Man Hoofd van de Eerste
Afdeling van het Topografisch Bureau. De
Tweede Afdeling werd later als Militaire
Verkenningen bekend en overvleugelde de
Eerste Afdeling. Een Commissie De Man wilde
in 1822 een kaart 110.000 die voor alle
overheidsdiensten bruikbaar zou zijn, en de
discussie leek voor Braam verwant aan de
huidige over de authentieke Basisregistratie
Geografie (ToplONL). Het nationaal plan
mislukte en Oorlog, Kadaster en Waterstaat
gingen eigen wegen. Het hoge peil van de
Rivierkaart voor Waterstaat toonde het niveau
dat de graveurs van het Topografisch Bureau
konden bereiken. Pas na 1850 kwamen er
reeksen landsdekkende gedrukte stafkaarten. Te
zien was onder meer een PP-presentatie met de
1
D>:ii
KOINIXJGXIJKE MIX* IT AI HE
IK ADÏMI35,
1830-
kxhstx .7A.m.
T c 31 X JJ A, l»ij
17