de kaarten van Krayenhoff uit te geven. De eerste luitenant W.A. Huguenin kreeg de leiding van de vervaardiging van deze basis- kaarten. Naar aanleiding hiervan werden in de loop van de vorige eeuw deze basiskaarten met de naam 'Hugueninkaarten" betiteld. Na voorwoord en inleiding wordt door de secretaris Herman Versfeit en de geograaf- historicus Meindert Schroor in de hoofd stukken "Koninkrijk der Nederlanden, Militaire Cartografie, Kaarten van Noord- Nederland" in grote lijnen een stukje geschie denis van de vervaardiging van genoemde militaire topografische kaarten beschreven. De auteur beschrijft in een afzonderlijk hoofdstuk de komst van het Koninkrijk der Nederlanden. Deze nieuwe staat van Europa, bestaande uit Nederland, België en Luxemburg, werd gevormd tijdens het Congres van Wenen dat plaatsvond in 1814. De nieuwe staat had, gelet op mogelijk nog latente bedreigingen vanuit Frankrijk, behoefte aan betrouwbare militaire kaarten en zo kwam al spoedig de behoefte de kaarten van Krayenhoff te reviseren en opnieuw uit te geven. Waar goed kaart materiaal aanwezig was werd dit gebruikt, zoals de Hottingerkaarten en de kaarten van Franse ingenieurs, en indien deze al gereed waren de grootschalige kadasterkaarten. In de gevallen dat er geen goede kaarten aanwezig waren moesten terreinopmetingen worden uitgevoerd of ontbrekende terreindetails worden opgemeten, aldus de schrijvers. Vervolgens beschrijven de auteurs uiteraard de gehele ontstaansgeschiedenis van deze eerste militair-topografische kaart van Het Koninkrijk der Nederlanden en van de militaire cartografie in het algemeen. De opdracht tot het maken van deze nieuwe "Groote kaart van de Bataafse Republiek" werd in feite al in 1798 door de Nationale Conventie van de Bataafse Republiek gegeven aan de Luitenant-generaal Baron C.R.T. Krayenhoff. De schaal van de 8 te maken kaarten werd vastgesteld op 1:115.200, overeenkomende met een schaal van 1 duim op 800 Rijnlandse roeden. Dat is omgerekend een schaal van 1 duim op 12xl2x 800 115.200 duimen. De opzet was om van de gehele nieuwe republiek acht kaartbladen te vervaardigen op basis van al bestaande kaarten van de regio's. Teneinde uit die kaarten met verschillende schalen en met uiteenlopende kwaliteiten kaartbladen met een homogene kaartinhoud te kunnen tekenen bleek een uniforme betrouwbare meetkundige grondslag onontbeerlijk. Krayenhoff begon zijn omvang rijke cartografische opdracht dan ook met het meten van een driehoeksnet over het gehele land, bestaande uit 111 driehoekspunten. Deze driehoekspunten bestonden voor het merendeel uit de spitsen van kerktorens. In het daarop volgende hoofdstuk gaat de heer Versfeit in op de destijds al beschikbare kaarten van Noord- Nederland. Daarna beschrijven de auteurs in het hoofdstuk "Basiskaarten", hoe Huguenin destijds heel inventief voor de vervaardiging van deze basiskaarten gebruik heeft gemaakt van bestaande kaarten, zoals de Hottinger kaarten van Oost-Nederland en de Franse kaarten van d'Epailly, alsmede van de nieuwe Kadasterkaarten, voor zover zij al gereed waren gekomen. Maar zoals eerder is vermeld waren aanvullende terreinopnames en terrein verkenningen echter onontbeerlijk. Dat Huguenin ook daadwerkelijk ter plaatse het terrein heeft verkend of zijn officieren verkenners ter plaatse heeft bezocht wordt wel geïllustreerd met de volgende gebeurtenis in Franeker, zoals Jacob van Lennep die beschrijft in zijn bekende dagboek "Wandelingen door Nederland". Zij namen aldaar hun intrek in een Heerenlogement. Van Lennep schrijft: "te half drie plaatsten wij ons aan een grote table d hotel. Naast mij zat aan de hoek de ingenieur en landmeter Huguenin, een aangenaam jong mensch, met wien ik veel sprak Dat aan gename jongmens was ongetwijfeld onze Huguenin, die zij later op de dag op zijn kamer opzochten, want, zo citeren de auteurs van Lennep: "te zeven ure gingen wij bij Huguenin op zijn verzoek thee drinken en toonde ons de fraaie kaarten die hij van Groningen en Friesland gemaakt had". Op die kaarten ontbraken de Waddeneilanden, want Huguenin heeft de topografie van de Waddeneilanden niet op zijn basiskaarten voorgesteld. Slechts het eiland Schokland heeft hij op de kaart in kunnen tekenen. Krayenhoff heeft de eilander topografie echter wel op zijn kaart 1115.200 ingetekend en, zo schrijven de auteurs, hierbij gebruik gemaakt van oudere kaarten van de eilanden. De auteurs schrijven verder dat de 33

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

De Hollandse Cirkel (DHC) | 2006 | | pagina 35