karteringen een aantal jaren stil kwamen te liggen toen de werkzaamheden in de twee noordelijke provincies gereed gekomen waren. Onderzoek van de samenstellers heeft uit gewezen, dat de basiskaarten van Drenthe vrijwel geheel gebaseerd waren op de Franse kaarten van d'Epailly en de kaarten van Hottinger. Dit met uitzondering van het door de verveningen en ontginningen sterk gewijzigde landschap van zuidoost Drenthe, waarvan een brede strook opnieuw werd opgemeten. Daarna bleek, aldus de auteurs, dat de generaal-majoor De Man in 1825 bleef aandringen op het uitvoeren van verdere verkenningen en opmetingen in Overijssel. Eerst in 1829 werd door de overheid 85.000 gulden beschikbaar gesteld voor het karteringswerk van de toen tot kapitein bevorderde Eluguenin, die toen met zijn metingen ten behoeve van het karterings werk in zuid-Drenthe en Overijssel kon beginnen. Uit de beschrijving van het karte- ringwerk in Overijssel blijkt de werkwijze van Huguenin. Wanneer daar nog geen kadaster- kaarten beschikbaar waren tekende hij soms wel in grote lijnen het te karteren gebied, maar liet de topografische details nog wit. Grote stukken wit liet Huguenin ook open op een aantal kaarten van oost-Twenthe, omdat, zo noteert hij onder andere op kaart 59 van de omgeving van Denekamp, "alsoo uit hoofde van het gevorderde seizoen de opmetingen niet vervolgd konden worden De samenstellers van de atlas schrijven verder dat na 1829 de karteringswerkzaamheden niet werden voltooid, zodat de basiskaarten van delen van Overijssel niet geheel werden voltooid, zoals het "wit" op de kaarten ons laat zien. Het blijkt dat in dat jaar het Topografisch Bureau werd ontmanteld en dat de bij de kartering werk zame genieofficieren bij de strijd werden betrokken toen de Belgische opstand uitbrak. Tenslotte worden de gevolgen hiervan voor de vervaardiging van de kaart van Krayenhoff 1:115.200 beschreven. Vergelijking met de eerste uitgaven van de kaarten van Krayenhoff wijst uit dat Huguenin ook aandacht heeft geschonken aan de schrijfwijze van plaats namen. Wanneer echter de toponymie op de basiskaarten in ogenschouw wordt genomen kan een leek echter wel waarnemen dat er op die kaarten nog al wat omissies in de spelling van namen voorkomen. In het tweede deel van de atlas geeft de geograaf-historicus Meindert Schroor een beschrijving van het op de kaarten afgebeelde landschap alsmede van de daarop relevante eigen regionale geschiedenis. Het gaat te ver om van iedere kaart de hierop betrekking hebbende historie van het landschap weer te geven. Om die reden noemen we van iedere provincie enige historisch-geografische feiten: Friesland kaart 35: Meindert Schroor schrijft dat ten westen van de lijn Wolsum-Greonterp- Nijhuizum alle meren van de kaart verdwenen. Zo werden de nog op de kaarten blauw ingekleurde Makkumer-, Parregaaster- en Workumermeer in 1878 met Engels kapitaal drooggemalen. Groningen kaarten 26 en 34: Op deze kaarten springen de drie getekende schansen opvallend in het oog. Vermeld wordt dat Graaf Willem Lodewijk in 1593 de Oude of Bellingwolder- schans op liet werpen, waarna in 1628 de Langakker- of Nieuwe Schans werd opgeworpen. Evenzo liet Graaf Willem Lodewijk in 1593 de vesting Bourtange opwerpen, die nu, aldus de auteur, in zijn oude luister is hersteld en thans een druk bezochte bezienswaardigheid is geworden. Drenthe kaarten 57 en 58: Illustratief is hier de afbeelding van de hoogvenen tussen Emmen en de Duitse grens met op kaart 58 vrijwel "Het Zwarte meer" en de afbeelding van de in 1764 vastgestelde grens met Duitsland als een kaars rechte grens door de hoogvenen als enige afbeelding van aanwezige topografie. Overijssel kaarten 76 en 80: Deze kaarten van de omgeving van Heino en Raalte en omgeving zijn een goed voorbeeld van "wit" op de kaarten. Op kaart 82 van de omgeving van Borne schrijft Huguenin in 1829: "N.B.van dese en nevenstaande opening is geen situatie voorhanden Het beschrijvende gedeelte van de atlas wordt afgesloten met een bladzijde met noten en een uitgebreide literatuurlijst. Verder is, voordat in het laatste, derde, gedeelte van de atlas de 85 dubbele pagina's delen van de handschriftkaarten werden afgedrukt, op pagina 133 de bladindeling van Noord-Nederland afgebeeld, die bij het raadplegen van een kaart onontbeerlijk is. Huguenin heeft ook aandacht geschonken aan 34

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

De Hollandse Cirkel (DHC) | 2006 | | pagina 36