het aanbrengen van een verklaring van de gebruikte tekens, zodat de samenstellers op bladzijde 134 de "AANGENOMEN TEEKENS" konden laten afdrukken. In acht kleuren worden ons die tekens van bouwland, weiland, bosch, heide, moeras, turfgrond, hoogveen en laagveen getoond. Voorts ook nog de signatuur van water, duinen, stenen en houten huizen, molens, kerken, steen-, puin- en overige wegen, alsmede de trekvaarten met trekpaden. Ter completering is rechtsonder in dit hoofdstukje nog een trans- versaalschaal afgebeeld met uiteraard een schaal van 1:40.000. Tenslotte zijn op 85 bladzijden in digitaal versneden gedeelten de 61 kaarten op de originele schaal van 1:40.000 op een formaat van 29 x 42 cm in de oorspronkelijke acht kleuren afgedrukt. De in prachtige kleuren weergegeven manuscriptkaarten zijn voor iedere liefhebber van oude cartografie een lust voor het oog. Enige kritiek is evenwel naar mijn mening wel op zijn plaats. Het ware beter geweest de kaarten in hun originele afmetingen af te drukken. Een atlas behoeft niet te worden uitgegeven in een boekvorm. Atlassen worden in de regel liggende ter inzage gelegd of opgeborgen. De in 1983 onder auspiciën van de Fryske Akademy opnieuw uitgegeven "Nieuwe Caart van Frieslandt" van 1739 is hiervan een goed voorbeeld. De zeven bladen van deze kaart hebben een formaat van 40x56 centimeter. De atlas van dit formaat is bij het gebruik echt wel goed te hanteren. Behoudens dit punt van kritiek kan toch worden vast gesteld, dat de Drentse Historische Vereniging met deze uitgave een juweel van een atlas heeft toegevoegd aan haar kleine serie van histo rische atlassen en zij heeft met deze uitgave daarbij tevens een bijdrage geleverd aan de mogelijkheid onderzoek te doen naar de histo rische geografie van het noorden van ons land tijdens het begin van de 19e eeuw. De beschrijvingen van de persoon Huguenin beperken zich tot de ontmoeting in Franeker met Jacob van Lennep en Dirk van Hoogendorp, alsmede van zijn bevordering tot kapitein. Wanneer in de archieven meer informatie over deze belangwekkende officier-verkenner- landmeter-topograaf kan worden gevonden hoopt de redactie in een volgend nummer van De Hollandse Cirkel hier aandacht aan te schenken. De bewering van Jacob van Lennep, die de kaarten 's avonds betitelt als "fraaie kaarten" en mogelijk als eerste de kaarten heeft bewonderd, kan worden bevestigd. Maar zijn laatste activiteit na het bewonderen van de kaarten: "om negen uur naar bed, een stijfselpaap op zijn hiel doen en wat camille drinken raadt uw redacteur de lezers van dit artikel echter maar niet aan. Henk Holsbrink 35

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

De Hollandse Cirkel (DHC) | 2006 | | pagina 37