Drie generaties Snellius Op 13 september 2003 werd een nieuw hydro grafisch opnemingsvaartuig van de Koninklijke Marine gedoopt door mevrouw E.F. van der Knaap-Egberts, echtgenote van de heer C. van der Knaap, Staatssecretaris van Defensie. Het was de Snellius, het derde schip van die naam binnen een periode van 75 jaar. Een direct verband tussen Willebrord Snel van Royen (Snellius) en het hydrografisch bedrijf vinden we in de achterwaartse insnijding, die door Snellius als eerste in de geschiedenis der landmeetkunde werd toegepast. Twee sextanthoeken, gemeten tussen drie bakens, vormden tientallen jaren de methode van positiebepaling tijdens hydrografische op nemingen. Elke positie die op die manier werd bepaald, noemde men "een Snellius Het eerste schip Voor de systematische opneming van de wateren van Nederlands Oost-Indië, waarmee in de tweede helft van de negentiende eeuw was begonnen, bestond dringend behoefte aan een modern opnemingsvaartuig. Het werd in Afb. 1. Hr. Ms. Willebrord Snellius, 1929 (foto coll. Instituut voor Maritieme Historie Koninlijke Marine, s-Gravenhage). 1929 in dienst gesteld en droeg de naam Willebrord Snellius. In plaats van met spoed naar de Oost te worden gezonden ter verster king van de hydrografische capaciteit, werd het schip gereed gemaakt voor een oceanografi- sche expeditie. Deze, later te noemen "Snellius expeditie", zou plaatsvinden in het oostelijk deel van de archipel, in het gebied waar van 1899 tot 1900 de "Siboga-expeditie" werd uitgevoerd. Bij de Siboga-expeditie vormde biologie de hoofd moot, terwijl de Snellius-expeditie zich in hoofdzaak richtte op geologie en fysische oceanografie. De Nederlandse Chef der Hydrografie kapitein ter zee J.H.L. Luymes had de eerste aanzet gegeven tot dit project, waarvan de organisatie in handen was van de "Maatschappij ter be vordering van het natuurkundig onderzoek der Nederlandse koloniën" en het "Koninklijk Nederlands Aardrijkskundig Genootschap". Luymes werd secretaris van het organiserend comité, was de drijvende kracht achter de organisatie en had de marineleiding bereid gevonden een schip beschikbaar te stellen. Expeditieleider werd de heer RM. van Driel, directeur van de afdeling oceanografie en maritieme meteorologie van het K.N.M.I. Commandant van Hr.Ms. Willebrord Snellius was Luitenant ter zee der eerste klasse F. Pinke. Van 21 juli 1929 tot 15 november 1930 werden waarnemingen gedaan op 373 stations, werden 300 bodem- en 9000 watermonsters bijeen gebracht en werd een afstand van 34.000 mijl afgelegd, waarbij voor de eerste maal werd gewerkt met een Kelvin&Hughes diepzee echolood. Tussen 1931 en 1939 werden hydrografische opnemingen uitgevoerd bij Banka, Billiton, Borneo, Celebes en tenslotte Zuid Nieuw- Guinea in 1938, toen Luitenant ter zee der eerste klasse Th.K.baron van Asbeck het commando voerde. Eén der jongste officieren aan boord was W. Langeraar, die in 1961 Van Asbeck zou opvolgen als Chef der Hydro grafie. Als bijzonderheid van deze opneming J.C. Krejfer

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

De Hollandse Cirkel (DHC) | 2006 | | pagina 4