moet worden vermeld dat voor de meetpunten
aan de wal gebruik werd gemaakt van een
luchtfotokaart, die door professor Schermerhom
was samengesteld uit luchtfoto's en astro
nomische plaatsbepalingen van de Nederlands
Nieuw Guinea Petroleum Maatschappij
(NNGPM).
In 1942, twee dagen voor de capitulatie van
Nederlands Indië, werd de eerste Snellius als
blokschip tot zinken gebracht voor de ingang
van de marinehaven Soerabaja.
De tweede Snellius
Toen de Dienst der Hydrografie na de tweede
wereldoorlog weer moest worden opgebouwd,
stonden twee opnemingsvaartuigen op het
programma, die werden ontworpen voor
opnemingen in Nederlands Nieuw-Guinea:
Snellius en Luymes.
Hr.Ms. Snellius werd in februari 1952 in dienst
gesteld en vertrok kort daarna naar Nieuw-
Guinea. Daar werden in een periode van tien
jaar rond de gehele kust heropnemingen verricht
in baaien, rivieren, havens en vaarroutes en werd
rond de Vogelkop een route gedregd ten behoeve
van de tankervaart op de McCluergolf. Een
doorbraak in de traditionele manier van positie
bepaling vond plaats in 1956, toen in Zuid
Nieuw-Guinea een Decca Survey chain werd
opgericht door technici van Decca in samen
werking met de bemanning van de Snellius.
Twee maal werd het werk gedurende ruim een
jaar onderbroken voor een reis naar Den
Helder, waar het schip groot onderhoud kreeg.
Het hydrografische werk werd voortgezet door
Hr.Ms. Luymes.
Van mei tot september 1962 deed Hr.Ms.
Snellius dienst als patrouilleschip en verzorgde
het transport van troepen en Indonesische
krijgsgevangenen. Tenslotte kwam er door de
overdracht aan Indonesië in het najaar van
1962 een einde aan de Nederlandse aanwezig
heid in Nieuw-Guinea.
In Europese wateren opererend maakte de
Snellius al snel kennis met oceanografisch
onderzoek door deelname aan het Britse project
NAVADO. In 1966 werd de gereviseerde Decca
Survey chain weer door de Snellius gebruikt
voor de opneming van het continentale plat van
Suriname, een project dat door Hr.Ms. Luymes
van 1967 tot voorjaar 1969 werd voltooid.
Afb. 2. VVKM-schepen Hoogeveen en Snellius
in vogelvlucht (foto coll. VVKM).
Terug in Europese wateren volgden opnemingen
in de routes voor diepgaande schepen op de
Noordzee en militair oceanografisch onderzoek
(MILOC) in de Oostzee en nabij de Azoren.
Tot besluit van haar twintigjarige loopbaan
maakte de Snellius het begin van de automati
sering nog mee, toen de eerste versie van het
nieuwe HYDRAUT-systeem aan boord werd
getest.
Het schip werd op 24 november 1972 voor de
laatste maal uit dienst gesteld. Daarna kreeg het
een geheel andere bestemming en fungeerde
van 1973 tot 1976 als logementschip voor
Nederlandse onderzeebootbemanningen, die
vanuit het Schotse Faslane bij de Britten hun
oefenterrein hadden.
In januari 1977 werd de Snellius afgevoerd van
de sterkte, maar viel niet in handen van de
sloper. Na vele jaren van onzekerheid werd het
oude opnemingsvaartuig overgedragen aan de
Stichting Vrienden van de Koninklijke Marine
(VVKM), die het sinds 1996 in Den Helder
met vrijwilligers zoveel mogelijk in de oude
staat probeert te brengen, gecombineerd met
een museumfunctie.
De nieuwste Snellius
De door mevrouw Van der Knaap-Egberts op
13 september 2003 gedoopte Snellius werd drie
maanden later in Den Helder in dienst gesteld.
In de Krijgsmacht zal het ondersteunen van
landoperaties door luchtmacht- en marine
eenheden en het uitvoeren van landoperaties
vanuit zee een steeds belangrijker gaan rol
spelen. "Joint" is het sleutelwoord en bij dit
soort operaties zal in veel gevallen ook een rol
zijn weggelegd voor hydrografische aanwezig-
3