Voorzitter van de Lustrumcommissie, Walter
Vroom, opende de ceremonie met een kort
moment van stilte om de drie in 2005 overleden
ereleden te gedenken: Baarda, Van der Hoek en
De Haan. Daarna gaf hij een originele water- en
vuurbeschouwing over 'Leiden' en 'Delft':
textiel versus bier, Snellius (Leiden, 1580) versus
Grotius (Delft, 1583), en recht versus wiskunde.
Op 2 december 1960 onthulde het L.G. 'Snellius' in hetzelfde pand - toen Gewestelijk Arbeids
bureau - al een koperen gedenkplaat met nagenoeg dezelfde tekst in presentie van onder meer de
rector-magnificus van de Rijksuniversiteit Leiden. (Zie N.D.
Haasbroek, Gemma Frisius, Tycho Brahe and Snellius and
their triangulations, Delft 1968, p. 112/113.) Deze plaat
verdween onder een volgende gebruiker van het pand en het
bestuur van het L.G. 'Snellius' constateerde dat medio 2003.
Het initiatief tot het in 2005 herplaatsen en heronthullen kwam
uit de lustrumcommissie zelf, die daarmee blijk gaf van
historisch besef en het geldrestant verantwoord besteedde.
De Delftse lector N.D. Haasbroek sprak in 1960 een rede
uit, waaruit de volgende fragmenten:
"Wanneer het Landmeetkundig Gezelschap "SNELLIUS"
van geodetische studenten aan de Technische Hogeschool te Delft bij zijn vierde lustrumviering
een manifestatie in Leiden op het programma heeft staan, dan doet dit een grote verbondenheid
vermoeden van de naam SNELLIUS met onze oudste universiteitsstad. Deze verbondenheid is
er dan ook. Om haar in te zien gaan wij terug naar het jaar 1581 toen RUDOLPH SNEL VAN
ROYEN benoemd werd tot buitengewoon hoogleraar in de wiskunde aan de universiteit
waarvan U, mijnheer de Rector, thans de representant bent, de universiteit die in 1575 werd
gesticht als dank aan de heldhaftige Leidse burgerij onder aanvoering van haar burgemeester
VAN DER WERF voor de verdediging van de stad tegen de Spanjaarden.
Met opzet heb ik tot dusverre een enkel onderdeel van het beroemde landmeetkundige werk van
SNELLIUS nog buiten beschouwing gelaten. Op het dak van zijn huis aan de Koepoortsgracht,
dat hij na de dood van zijn vader met zijn gezin had betrokken, had SNELLIUS voor zijn graad
meting astronomische metingen verricht. Om deze metingen te verbinden aan zijn driehoeksnet
moest hij de afstand kennen van de standplaats op zijn huis naar de toren van het Leidse
stadhuis. Omstreeks 1615 heeft hij die afstand, als eerste in de geschiedenis van de landmeet
kunde, bepaald op een wijze die heden ten dage overal ter wereld nog steeds wordt toegepast.
Door nl. in zijn standplaats de hoeken te meten tussen de torens van de Pieterskerk en het
stadhuis en tussen de Pieterskerk en de Hooglandse kerk, kon, daar hij de onderlinge ligging
van deze drie torens kende, de gevraagde afstand door berekening worden gevonden. Ik ben zo
gelukkig geweest uit SNELLIUS'waarnemingen zijn standplaats op het terrein nauwkeurig te
kunnen vaststellen. Het huis waar SNELLIUS woonde is verdwenen; het werd in 1807 verwoest
door de beruchte ontploffing van het kruitschip, dat in het iets noordelijker gelegen water van
de Steenschuur gemeerd lag. Op de plaats waar het stond is nu het gewestelijk arbeidsbureau.
En in een kamer op de begane grond van dat gebouw, nagenoeg loodrecht onder de plaats waar
SNELLIUS uit 1615 zijn beroemde meting verrichtte, heeft SNELLIUS uit I960 thans een
gedenkplaat met passende inscriptie aangebracht, die straks onthuld zal worden. Ik meen,
mijnheer de voorzitter van "SNELLIUS dat dit eerbetoon aan Uw grote naamgenoot en
voorganger een stijlvol onderdeel vormt van Uw lustrumviering. Het is, mijnheer de Rector,
tevens een eerbetoon aan een beroemde universiteit die zo 'n beroemde geleerde onder haar
docenten mocht hebben."
(Zie voor de volledige rede onder 'snellius2' op de webstek geodesie.fol.nl van ir. A.C. Visser.)
WIU.EBRORD SNEL VAN ROYEN
SNELLIUS 1580-16261
OP DEZE I1.AATS BEPAALDE l(I| OMSTREEKS I6I5.
ALS EERSTF. IN DE OliSfHlKDLNIS DER LANDMEETKUNDE.
EEN PUNT DOOR ACHTERWAARTSE INSNIIDINÜ.