de afdeling Natuurkunde van de Koninklijke Akademie van Wetenschappen.8 In de namiddag van 2 juni 1888 stelden zijn medewerkers Heuvelink en Wildeboer "de groote theodoliet" op te Finsterwolde om er daar een week later de eerste hoek in het nieuwe driehoeksnet mee te meten, en wel tussen de richtingen naar Uithuizermeden en het Duitse Pilsum, punten ter weerszijden van de Eemsmond.9 Op 1 augustus 1904 pakten de civiel-ingenieur J. Canters en de landmeter F.C. Zillesen, na afluiting van hun laatste 'primaire' meetseizoen, te Ureterp (bij Drachten) de W 35 No. 1 in hun meetwagen voor zijn laatste thuis reis naar Delft.10 In bruikleen gegeven door het Techniek Museum Delft, siert W 35 No. 1 sedert 14 november 2005 de entree van Kadastergebouw De Grift aan de Flofstraat te Apeldoorn.11 Onder de naam van de fabrikant ("Julius Wanschaff Berlin") is erin gegraveerd: "35 Cm No 1, Rijksdriehoeksmeting 1886-1904". Tot voor enkele jaren vormde dit historische instru ment in Delft als object nummer 103 T de topattractie in de collectie van de Afdeling Geodesie. Als zodanig werd het bij herhaling 'uit de kast gehaald': in 1974 bij de opening van het eind 2005 afgebroken Observatorium voor Satellietgeodesie bij Kootwijk (het stond daarna enige tijd op een zuil in de vijver in de hal) en sedert 1999 als blikvanger bij diverse manifestaties van Stichting De Hollandse Cirkel. Al negentig jaar daarvóór, in november 1889, was het in het gebouw van de Maatschappij tot Bevordering der Bouwkunst te Amsterdam de trekpleister geweest op de tentoonstelling ter gelegenheid van de ledenver gadering van de Vereniging voor Kadaster en Landmeetkunde.12 Theodolieten voor twee primaire ploegen Schols kende ook nog een W 35 No. 2, een tweede W35 dus, zoals we dit type verder zullen aanduiden. Die was besteld in 1891, nadat ter bespoediging van het werk was besloten een tweede eerste-orde ploeg te formeren en in te zetten. Deze tweede grote theodoliet werd nog voor het einde van het jaar afgeleverd, net op tijd om in de kerstvakantie voor een afnametest de ruimte te mogen gebruiken die de Afdeling Natuurkunde eerder, in 1887, ter beschikking had gesteld. De nieuwe theodoliet bleek dadelijk aan de specificaties te voldoen. Zo konden in mei 1892 Heuvelink en Wildeboer ieder met een eigen ploeg op pad gaan. Laatstgenoemde opereerde in 1893, gecoördineerd met de 'Landesaufnahme', bij de aansluiting met het Duitse driehoeksnet in het Nederlands-Belgisch grensgebied. Daarbij bedienden de Duitsers zich van Wanschaff- theodolieten met een randdiameter van 27 cm, een type dat volgens de 'Landesaufnahme' - de Duitsers verwezen daarbij naar 'onze' nummers (1 en 2) - niet onderdeed voor de 35 cm-versie, ingezet door de RCGW.13 Het jaarverslag 1895 van de Pruisische 'Landesaufnahme' vermeldde zelfs dat sedert 1889 voor de eerste-ordeme- tingen uitsluitend gebruik gemaakt was van de 27 cm14. Vermoedelijk heeft de RCGW bij de bestelling van de tweede eerste-orde uitrusting, twee jaar later, uniformiteit van uitrusting laten prevaleren boven een kostenbesparing die aanschaf van een 27 cm Wanschaff in plaats van een 35 cm-versie stellig met zich mee zou hebben gebracht; mogelijk ook heeft de commissie geen weet gehad van de Duitse goede ervaringen met de 27 cm, of - wat ook nog kan - heeft zij daar geen vertrouwen in gehad. Oudemans - hij had in de RCGW de meeste praktische ervaring - had vóór de bestel ling van de eerste 35 cm trouwens nog in overweging gegeven in plaats daarvan Wanschaffs kleinere 10% "zoll" (duim)-versie te nemen; dit, gelet op de hoogte van de te bestijgen kerktorens, vooral met het oog op het gewicht.15 Tegelijk met de tweede W35 waren in 1891 nog een 21 cm-theodoliet en een van 14 cm randdiameter besteld bij instrumentmaker Th. Wegener te Berlijn, maar toen bleek dat een universaalinstrument (een theodoliet waarmee horizontale en verticale richtingen met even goede precisie kunnen worden gemeten) dat door Oudemans ten behoeve van de triangulatie van Sumatra bij Wegener was besteld, niet bij benadering aan de specificaties voldeed, werd de bestelling van de RCGW geannuleerd en kreeg Wanschaff opdracht ook deze kleinere theodolieten te leveren. Dat gebeurde in 1893. Zij kregen van Schols de identificaties: W21 No. 2, respectievelijk W14 No. 2.16 40

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

De Hollandse Cirkel (DHC) | 2006 | | pagina 6