Landmeten rekenen (1)
Hoewel ingehakte hoogten conform de NAP-
peilmerkregisterboekjes 'thans niet meer als
juist mogen worden beschouwd', zorgt her
plaatsing van ook deze steen voor aandacht bij
een breed publiek voor zowel hoogtemeting als
voor het NAP. In die boekjes is de steen zelf
moeilijk te vinden...
Adri den Boer
Henk Holsbrink
Inleiding
Voor de buitenwacht is de landmeter iemand die
tijdens zijn werk bezig is met een verrekijker of
met een geheimzinnig instrument op een
driepoot. Verder wordt hij geassocieerd met door
hem gebruikte jalons en meetbanden. Maar de
gewone man in de straat heeft er geen weet van
dat bij dit beroep van landmeter ook een belang
rijk stuk rekenwerk behoort. Rekenwerk dat
nodig is om de uitkomsten van de metingen
bruikbaar te kunnen presenteren voor de samen
leving, waarbij te denken valt aan oppervlaktes
van percelen of coördinaten om het vervaardigen
van kaarten mogelijk te maken. Ogenschijnlijk
heeft het er wel wat van dat het meestal oude
instrumentarium meer in de belangstelling staat
dan hoe de landmeters in het verleden rekenden.
In deze bijdrage zal getracht worden te
beschrijven hoe 'rekenen' al vanaf het begin
onverbrekelijk een onderdeel is van de landmeet
kunde. H.C. Pouls heeft in zijn standaardwerk
De Landmeter in vrijwel elk hoofdstuk dat
'landmeetkundig rekenen' wel vermeld. Hij
schrijft dat "landmeten meer is dan het uitvoeren
van metingen om kaarten te maken". Dat er in de
vorige eeuw bij de landmeetkundige opleidingen
volop aandacht geschonken werd aan het aan
leren van rekentechnieken blijkt uit het volgende:
aan de Landbouwhogeschool van Wageningen
zijn er rond 1919 colleges gegeven in "Practisch
rekenen Voorts schreef ir. F. Harkink ten
behoeve van de opleiding van tekenaars van het
Kadaster aan het Centraal Teken- en Opleidings
bureau een aantal boeken over landmeetkundig
rekenen. Maar veel eerder werden in de baker
mat van de geodesie van de 20ste eeuw in Duits
land al in 1883 colleges gegeven in "geodatische
Rechenübungen
De bekende wetenschapper J.F. Gauss schreef
eens dat de rekenkunde 'de Koningin der
wetenschappen' is. Die opmerking was, gelet
op zijn achtergrond als inspecteur van het
Kadaster in Pruisen, wel begrijpelijk. Het zou
kunnen zijn dat hij er als astronoom, geodeet
en wiskundige van overtuigd was, dat deze
'Koningin der wetenschappen' wel een belang
rijke partner van de geodetische wetenschap
moest zijn. Het is dan ook niet verwonderlijk
dat van hem een boek verscheen over
Rechnungen in der Feldmeszkunst met in 1906
een derde druk (Afb.l).
Deze kleine artikelenserie pretendeert niet een
volledige beschrijving te geven van het 'Land
meetkundig rekenen'. Wel zal getracht worden
wat markeringen te beschrijven van een aantal
belangrijke ontwikkelingen van de geodetische
rekenkunde.
De schrijvers van landmeetkundige leerboeken
hebben in voorbijgaande eeuwen veel aandacht
besteed aan het (landmeetkundig) rekenen. In
zijn eerder genoemd standaardwerk trekt H.C.
Pouls dan ook over het leerboek Practijck des
Lantmetens van Sems en Dou de conclusie, dat
"de inhoud meer over reken- en meetkunde
(blijkt) te gaan dan over de landmeetkundige
praktijk". In het vervolg van deze bijdrage zal
aan de hand van een aantal voorbeelden uit de
historie van de landmeetkunde worden uiteen
gezet, dat rekenkunde en landmeetkunde
onlosmakelijk aan elkaar verbonden zijn tot
één professie.
Rekenen in Romeinse tijd en Middeleeuwen
De Babyloniërs waren al in staat de opper
vlakten van stukken land te berekenen. Ook de
Romeinse landmeters - de agrimensores -
83