hebben gerekend. Die abacus schijnt een primitieve rekentafel te zijn geweest. In de tweede helft van de 16e en 17e eeuw komt het accent van het landmeten te liggen op het uitzetten van te graven sloten in nieuwe polders en het maken van kaarten van droogmakerijen. In de 17e en 18e eeuw bleef bij die nieuwe inpolderingen het landmeetkundig rekenen wat op de achtergrond. Immers, van de meeste nieuwe polders werden door de landmeters plannen gemaakt om kavels uit te zetten met gelijke breedtes. Duidelijke voorbeelden hiervan zijn de Beemster in 1608, de polder Nieuwkoop in 1631, de Warregaastermeer in 1633 en de Hempensermeer in 1779. Die oppervlakteberekeningen hadden vanwege de identieke breedtes een heel eenvoudig karakter of waren zelfs niet opportuun. Landmeters vervaardigden na het gereedkomen van de polders en na hun voltooide metingen echter wel kaarten van die nieuwe polders, zoals van de Hazepolder bij de Zijpe. De vervaardiging was echter niet gebaseerd op het berekenen van een meetkundige grondslag, maar wel op basis van het principe van de grafische voorwaartse snijding en een grafische driehoeksmeting, waarbij zij mogelijk gebruik maakten van een meettafel. Ten behoeve van de kaartvervaar diging werden er in deze eeuwen nauwelijks driehoeksberekeningen uitgevoerd, omdat efficiënte rekenhulpmiddelen en methoden ontbraken. Hetzelfde gold ook voor opper vlakteberekeningen. Nog tot in de 19e eeuw werden berekeningen van groottes van percelen op een klassieke wijze becijferd. Nieuwe hulpmiddelen bij het rekenen Toch zocht men in het begin van de 17e eeuw naar betere rekenmethoden. John Napier vond in 1617 zijn 'staatjes van Napier' uit en in 1620 ontwierp Edmund Gunter een logaritmische 'line of numbers', hetgeen in feite de aanzet was tot het vervaardigen van een rekenliniaal. Ook werden in de 17e eeuw hier en daar proto types van tel- en rekenmachines geconstrueerd, die echter in feite nog geen verbeteringen brachten in het landmeetkundig rekenen. Het bleven maar bescheiden hulpmiddelen. Het berekenen van driehoeksnetten bleef zeer ingewikkeld, wanneer daarbij bedacht wordt, dat lengten in roeden, voeten en duimen werden uitgedrukt. Maar in het begin van de 17e eeuw wordt er een belangwekkende vernieuwing van rekenmethodes in gang gezet, wanneer in 1624 de logaritme zijn intrede doet. John Napier en Henry Briggs publiceren in 1624 Arithmetica Logarithmica. Deze eerste logaritmentafel werd in 1626 verbeterd door de publicatie van het Eerste deel der Nieuwe Telkonst van Ezechiel den Decker en in 1628 door een nieuwe Arithmetica Logarithmica van Adriaen Vlacq. Het bleek een revolutionaire vinding te zijn, want tot aan de komst van de rekenmachines was de logaritmentafel hèt rekenhulpmiddel om Afb.2. "Die triangulierung von Snellius naar een kaartje van Jordan in 1899 1 i l l l I l I I l I 0 6000 10 000 Bu then 80 Utrecht JLZï/ïï 322 Oudewater Rotterdam j'iOïl— irrftrecht Zaftbommel Willem/stad; 9-52 88- Haarleiu p->Ht-Tjam sterdam 9-51 80' Bergen op Zoom 10 SO 30 iO 60 1:1000 000

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

De Hollandse Cirkel (DHC) | 2006 | | pagina 24