grootste gevoeligheid in een zorgvuldig ge
slepen agaathoedje. De verhoogde boussole-
rand is op zilver in verdeeld. Het instrument
is zwart geemailleerd, de schroeven zijn geel
vernist. Statief met bronzen kop. Geheel
compleet met statief, verschroefde kast met
draagband en slot en inhoudende afleesloupe,
oculairdop, zonnehuis, stofpenseel, schroeve-
draaier en justeerstift f. 173.50."
De tekst bevat enkele onjuiste gegevens. De
boussole-verdeling is in graden en het objectief
is niet centreerbaar. De vizierlijn als verbindings
lijn van middelpunt objectief en snijpunt kruis
draden is niet onveranderlijk, door slijtage kan
deze bij het scherpstellen van de kijker ver
anderen bij het uit- of indraaien van het objec
tief. Het instrument past niet in de klassieke
indeling type "alles vast" en met reversieniveau.
Noch in het Leerboek der Landmeetkunde van
Schermerhom, noch in Vermessungskunde van
Jordan Eggert heb ik een vergelijkbaar type
gevonden.
Opstelling en regeling
Bij de opstelling van het instrument wordt de
bodemplaat onder de vier stelschroeven op de
statiefkop geschroefd. De verende tussenplaat
die de stelschroeven aan de onderkant vast
houden ontbreekt. Bij het draaien aan twee
stelschroeven kunnen de andere daardoor los
van de bodemplaat komen. Men moet dus
zorgen dat de druk op de bodemplaat gelijk
matig over de vier schroeven wordt verdeeld.
Om de kwaliteit van het instrument te beoor
delen is het nuttig om de constructie nader te
bekijken.
De volgende elementen kunnen worden onder
scheiden:
De mechanische as is bepaald door de
middens van de vattingen waarom de kijker
kan draaien in de lengterichting, deze is niet
regelbaar.
De vizierlijn is bepaald door het middelpunt
van het objectief en het snijpunt van de
kruisdraden, deze is regelbaar in twee
richtingen.
De richtlijn van het buisniveau is de raak
lijn in het midden van de cirkelvormige
buis, deze is regelbaar met correctie-
schroeven.
De eerste (verticale) as waarom de kijker
kan draaien, door draaiing aan de voet-
schroeven kan deze as verticaal worden
gesteld, ook met een ontregeld buisniveau.
De regelingseisen kunnen als volgt worden
geformuleerd:
1. De vizierlijn moet evenwijdig zijn aan de
richtlijn van het niveau.
2. De vizierlijn moet evenwijdig aan de
mechanische as zijn.
3. De vizierlijn (richtlijn buisniveau) moet
loodrecht staan op de eerste as.
Als aan deze eisen is voldaan heeft dit tot
gevolg:
Dat bij inspelende bel de vizierlijn horizon
taal is, de primaire eis waaraan een geregeld
waterpasinstrumen moet voldoen.
Dat bij het draaien van de kijker om de
lengteas het verschil tussen de beide
aflezingen niet afhankelijk is van de afstand
van het instrument tot de baak.
Dat bij het draaien van de kijker om de
eerste as de bel blijft inspelen.
De juiste volgorde van de regeling is als volgt:
Vizierlijn evenwijdig mechanische as. In
twee kijkerstanden op een baak aflezen en
het gemiddelde van de aflezingen instellen
met behulp van de correctieschroef van het
kruisdraden-diafragma.
Vizierlijn evenwijdig aan de richtlijn van het
buisniveau. Dit gaat op de klassieke manier
door het juiste hoogteverschil te bepalen
tussen twee punten door waterpassing vanuit
het midden en daarna met ongelijke
afstanden waarbij de fout evenredig is met
het verschil in afstand tot de beide punten.
Op de verste baak de juiste aflezing
instellen en daarna de bel inspelen met de
correctieschroef van het buisniveau.
De richtlijn loodrecht op de eerste as, deze
regeling is niet noodzakelijk, voor iedere
aflezing moet de bel worden ingespeeld met
de voetschroeven.
Rest dan ten slotte de vraag wat de constructeur
bewogen heeft om een vierde voetschroef toe te
passen. Bij het gelijkmatig draaien aan twee
stelschroeven in tegengestelde richting ligt het
draaipunt in de eerste as, zodat de hoogte van de
89