schappelijke niveau, hun kennis en ervaring
deelden met collega's.3
Getijdenberekeningen werden vanaf het hoogste
wetenschappelijke niveau bewaakt
Internationaal werd al vanaf 1787 de kennis van
astronomen gekoppeld aan die van wat directer
op de wereld georiënteerde beroepsgroepen als
hydrografen en geodeten. Astronomen leverden
met hun nationale sterrenwacht een 'onfeilbaar'
nationaal geografisch referentiepunt. Vol trots
werd door overheden de nationale lengtegraad
over de nationale sterrenwacht gelegd. Geodeten
koppelden vervolgens de nationale triangulatie
metingen via basislijnen aan elkaar. Hydro
grafen koppelden, middels chronometerreizen,
de continenten aan elkaar. Vanaf 1820 waren de
genoemde drie beroepsgroepen verenigd in de
prestigieuze Royal Astronomical Society (RAS).
Alle directeuren van de nationale sterren
wachten en 's werelds leidinggevende hydro
grafen en geodeten spraken elkaar en publi
ceerden hun bevindingen in het vaktijdschrift
Memoirs of the Royal Astronomical Society of
London. Franstalig georiënteerde astronomen,
geodeten en hydrografen hadden vanaf 1818 het
vaktijdschrift Correspondence astronomique,
géographique, hydrographique et statistique.
Ook de Duitstalige wetenschappers hadden een
eigen tijdschrift, en wel vanaf 1821 Astrono
mische Nachrichten. Alle vaktijdschriften waren
aanvullend op elkaar, ze verwezen naar eikaars
onderzoeken en werden, gelet op de commen
taren, ingezonden stukken en talloze correcties,
overduidelijk van voor tot achter gespeld.
Getijdenberekeningen kregen, vooral gestimu
leerd door de Britse- en de Franse hydro
grafische diensten, vanaf 1834 internationaal
gezien steeds hogere prioriteit. Wetenschappers
ontvingen hiervoor van overheidswege
budgetten ofwel "grants". In het begin van de
19de eeuw werd begonnen alle nationale
kennis hierover wereldwijd te coördineren.
Drie organisaties die zich vanaf 1831 op het
hoogste wetenschappelijke niveau met de
getijden bezighielden waren: de British
Association for Advancement Science (BAAS)
en de Franse en Amerikaanse zusterorgani
saties FAAS en AAAS. Jaarlijks publiceerde
ieder de stand van zaken, gaf overzichten van
de toegekende "grants" en organiseerde
congressen.
Het meten ven getijden
Zonder details te vermelden kan gezegd worden
dat de Britten in 1832 met een simpel en uiterst
effectief meetinstrument kwamen, dat snel
wereldwijd zijn weg vond. In het door de Royal
Navy betaalde en geredigeerde vaktijdschrift
Nautical Magazine werd in 1832 onder de titel
"The tide gauge at Sheerness" een tekening met
beschrijving gegeven van een automatisch
registrerend getijdenmeetinstrument. Door een
vruchtbare samenwerking tussen de wetenschap
- Whewell en Lubbock - en de Royal Navy, die
er beide alle belang bij hadden zo eenvoudig en
nauwkeurig mogelijk te meten, ontstonden tal
van practisch goed bruikbare meetinstrumenten.
Uit de samenwerking astronomen en hydro
grafen werd het zogenaamde "Havengetal"
ofwel het gemiddelde van alle maansverlopen
ter plekke gedefinieerd. Ten behoeve van zee
varenden werd het havengetal ondermeer in de
getijtafels en zeemansgidsen weergegeven. De
eerste Britse getijtafel, de Admiralty Tide Table,
verscheen in 1833.
In Nederlands-Indië waren vanaf 1821 marine-
officieren/hydrografen doende met hun
primaire triangulatiepunten de hele Indische
Archipel in kaart te brengen. Deze astrono
misch bepaalde triangulatiepunten vormden de
wereldwijde meetbasis voor de hydrografische,
topografische en kadastrale kaarten, de kust-
verlichting, de betonning en de bebakening. Het
nauwkeurig meten van getijden was een logisch
vervolg op het voorgaande. Niet alleen in de
eerste Zeemansgidsen, behorend bij de gelijk
namige hydrografische kaarten, maar ook in de
Almanak van Nederlandsch-Indië zijn de
getijdenmetingen, vanaf 1835 uitgevoerd door
marineofficieren/hydrografen, na te lezen.
Naast de manier van meten werd ook de reken
wijze van het havengetal snel door de rest van
de wereld overgenomen en door hydrografen in
3 J.M. Mohrmann, Koninklijke Marine en zeevaartkunde 1787-1850. De overheid neemt de regie in handen in De Hollandse
Cirkel 5 (okt 2003) 71 -84 en in hetzelfde tijdschrift Hydrogafie, geodesie en metrieke stelsel in de eerste helft van de 19de
eeuw onder eenhoofdige leiding, (dec 2004) 100-103.
69