geschreven, het "Tractaet van Dyckagie In dit tractaet vermeldt hij ook de "Voorwaerden ende conditiën op dewelcke mijnen heere den marquis van Bergen etc. sal uuijtgeven ende vercoopen een quantiteijt van lande, gelegen in de toecomende dijckagie van den Ruigenhil....".4 Vandaar dat we goed geïnfor meerd zijn over deze voorwaarden van uitgifte. We lezen hierin dat, als de polder bedijkt en bewoond is, de markies "schouth ende schepenen, clerck, coster ende andere officiers zal aanstellen. Ook zullen "ten eeuwigen dagedijckgrave ende gesworens ende andere officieren totter dijckagie dienende worden aangesteld om voortdurend te zorgen voor het onderhoud van de polder, en zij zullen daarvoor verantwoording afleggen aan de markies. De markies heeft recht op "alle thienden van grane ende van alle andere vruchten, lammeren etc." We lezen verder dat, als er te zijner tijd een kerk gebouwd zal worden, de daarbij behorende kerkgrond kerckhofftwee gemeten groot zal zijn. De bewoners zullen geen recht krijgen op de uiter- gorzen en aanwassen buiten de dijk en het is uitdrukkelijk verboden binnen de dijk "eenigen derrinck oft moeren te delven d.w.z. veen af te graven. De bewoners moeten belasting betalen op het bier dat ze drinken, het graan laten malen bij de molen van de markies en jaarlijks een halve stuiver per gemet erf pacht betalen. Tenslotte wordt bepaald dat de grond aan de kopers en bedijkers uitgegeven zal worden "metter maete van Gastele, Heer- Janslant oft Stantdaerbuijten, ende dat bij cavels, welverstaende dat elck cavel groot sal wesen vijffentzeventich gemeten..." Op 15 november 1563 ging de markies over tot uitgifte van de polder. Op dat moment was de bedijking nog niet gereed! De markies was kennelijk in geldnood, want ruim vijf weken later moest de eerste betaling gedaan zijn! We lezen in de 'voorwaarden en condities' dat "coopers ende mededijckers van eenige cavels oft lande in den voormelten polder gehouden zullen zijn te doene betaelingein drijepaijementen in gelijcke portiën in goede ganckbare gelde, d 'eerste derdendeel te wesen Kersmisse anno XVc LXIII, tweede derdendeel te Kersmisse XVc LXIIII, tderde ende laeste derdendeel te Kerstmisse daernaer anno XVc LXV". De bedijking was geen eenvoudige zaak. Door het gebied liepen diverse kreken, een grote en diepe was de Tonnekreek. Vierlingh heeft voor het dichten van de Tonnekreek advies uit gebracht en dit ook opgenomen in zijn tractaet. Hij hoopt op de beschreven manier "tselve gat oft Tonnecreecke bij Gods hulpe te sluijtenne en op dezelfde manier ook "de creke van Breegat en de Cleijne Amere ",5 De verkavelingskaart van Jan Symonsz In 1564 kwam de bedijking gereed. De stads archivaris van Bergen op Zoom, C.F.J. Slootmans, schreef in 1946 dat, toen de dijk klaar was, Mr. Cornelis uit Breda opdracht kreeg de polder op te meten en in kaart te brengen.6 Met deze Mr. Cornelis wordt hoogst waarschijnlijk de landmeter Cornelis Pietersz uit Breda bedoeld. Deze heeft in die tijd onder andere tiendenkaarten van de Baronie van Breda gemaakt, metingen verricht in de polder Nieuw-Fijnaart en ook diverse metingen gedaan en kaarten gemaakt voor de prins van Oranje, onder meer van Klundert, Lage Zwaluwe en de Zuid-Hollandse Waard. Slootmans schreef helaas niet waar hij zijn gegevens had gevonden. Er is geen door Mr. Cornelis vervaardigde kaart van de Ruigenhil- polder bekend. Wèl is er een kaart uit 1564 bewaard gebleven, gemaakt door Jan Symonsz. Het lijkt onwaarschijnlijk dat twee landmeters ongeveer gelijktijdig opdracht kregen ieder een kaart van de polder te maken. De twee land meters kenden elkaar, want in 1565 hebben zij samen een gedeelte van Noordwest-Brabant opgemeten en gekarteerd: de 'Gastelse kaart'.7 4 C. Baars - Ned. bed. desk. 1. Andries Vierlingh. PT/Civ. Techn. 37 (1982) nr.2, p. 15-19 Andries Vierlingh - Tractaet van Dyckagie. Uitgegeven door J. de Hullu en A.G. Verhoeven. Rijks Geschiedkundige Publicaties, kleine serie 20. 's-Gravenhage 1920. Zie p. 78-82. 5 Vierlingh - Tractaetp. 153-159 6 C.F.J. Slootmans - Inpolderingen in West-Brabant. Jaarboek "De Ghulden Roos" deel 6 (1946) blz. 26 en 27 7 Kaartencollectie van de Abdij van St. Bernard te Bornem bij Antwerpen. Baars - Ned. bed. desk. 4 p.15 en 16

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

De Hollandse Cirkel (DHC) | 2006 | | pagina 14