nog zo'n vijftien jaar later alom in zeemans
gidsen en zee-almanakken te vinden waren als
de meest nauwkeurige.
Voor zeevarenden waren voor een veilige
navigatie hoge bergen, forten, vuurtorens en
vast opgestelde lichten ultieme meetbakens.
Door hydrografen werden bergen, forten en
vuurtorens, onfeilbaar dacht men toen, in het
snel groeiende wereldwijde triangulatienet
gebracht. Ondiepten, riffen, boeien en bakens
werden aan de bergen, forten en vuurtorens
"opgehangen" en met vermelding van details
in zeemansgidsen en hydrografische kaarten
gepubliceerd. De British Admiralty (het
Hydrographic Office) verzamelde wereldwijd
al deze nationale metingen en publiceerde al
vanaf 1848 The light-houses of the West-India
Islands and adjacent coasts. Dit laatste voor
zeevarenden belangrijke (jaarlijks bijgewerkte
en uitgegeven) boek wordt "Lichtenlijst"
genoemd.
De triangulatiemetingen werden uitgevoerd
onder supervisie van een (nationale) Lengte
graadcommissie en vervolgens gepubliceerd in
internationale vaktijdschriften en in de jaarlijks
uitgegeven, nationale zee-almanakken.
Samenvattend kan gezegd worden dat Neder
lands West-lndië rond 1845 in het Noorden
gekoppeld werd met het Noord-Amerikaanse
triangulatiesysteem en in het Zuiden met
ondermeer de triangulatiemetingen van Von
Humboldt en Schomburgk. Zahrtmann
koppelde, evenals Humboldt, West-lndië
chronometrisch weer met Europa.
Conclusies
1 In de negentiende eeuw werkten astronomen,
geodeten en hydrografen op het hoogste
wetenschappelijke niveau internationaal
samen en construeerden, met toenemende
nauwkeurigheid, een wereldwijd triangulatie-
net.
2 Het wereldwijd steeds nauwkeuriger trigono
metrisch koppelen van significante meet
bakens, zoals bergen, forten, vuurtorens,
boeien en bakens, werd van overheidswege
systematisch georganiseerd en gefinancierd.
3 Nederlands West-lndië werd vanaf 1845
steeds nauwkeuriger op de trigonometrische
wereldkaart gezet.
4 De primaire triangulatiepunten van Neder
lands West-lndië van rond 1845 werden
onder meer gepubliceerd in vaktijdschriften
als Astronomische Nachrichten, Memoirs of
the Royal Astronomical Society, le Moniteur
des Indes Orientates et Occidentales,
Nautical Magazine en in de nationale zee
almanakken.
5 Rond 1845 waren in Nederlands West-lndië
zo'n tiental marineofficieren doende met
hydrografische opnames.
6 De eerste trigonometrische kaart waarop
Nederlands West-lndië, gerelateerd aan de
Greenwich nulmeridiaan, verscheen was de
Carte générale des possessions Neérlandaise
aux Indes-Occidentales 1846), geconstrueerd
door de marineofficier/hydrograaf P. baron
Melvill van Carnbee.
Toelichting op de tabel:
Kolom 2 cdt commandant.
Ofschoon de scheepsnamen in deze kolom niet
verwijzen naar zeehelden van weleer zijn het
echte oorlogsschepen. Het grootste hier
genoemde schip was de Heldin, een korvet van
900 ton en 22 kanons. De Ajax was een
kuilkorvet van 776 ton en 28 kanons, de
Sperwer was een brik en mat 546 ton met 18
kanons, de Pijl, eveneens een brik, mat 327
ton, de Snelheid was een brik van 255 ton en
tenslotte was de Merwede een transportschip.
De commandant van het grootste aanwezige
oorlogsschip was tevens Commandant
Zeemacht West-lndië en was daar, met zijn
schip, ongeveer driejaar gestationeerd.
Kolom 3:
J. Modera, de Zeevaartkundige beschrijving
van de Nederlandsche West-Indische bezit
tingen (1843) beslaat 120 pagina's. Deze
beschrijving is, volgens de schrijver ervan, een
verbetering van John Purdy The Columbian
navigator or sailing directory for the American
coast and the West-Indies (1839) en zijn
Navigation of the Atlantic Ocean (1840).
Hierna publiceerde Modera 1847 en 1849
aanvullingen op zijn beschrijving van 1843.
J. Vos, Kaart van de kust van Nederlandsch
Guyana 1845). Dit is de kaart die Bubberman
als reprint 38 bij zijn studie voegde, maar niet
in relatie bracht met metingen van anderen.
Zeevaartkundige beschrijving van de kust van
Guyana tusschen Cayene en Demerary (1853).
124