Landmeten rekenen (2) Logarithmeri - een nieuw hulpmiddel om te rekenen Henk Holsbrink Rekenen aan driehoeksnetten In het Tijdschrift voor Wiskunde was een artikel gewijd aan de uitvinding van de logarithmen. Hierover werd dan geschreven: "Moeietijk kunnen we ons thans indenken in een wereld zonder logarithmentafels En verder: "Ook Rekenen was trouwens zwaar werk in vroeger dagen In het midden van de 18e eeuw kregen Cassini en Maraldi van Lodewijk XV de opdracht om een nieuwe kaart van Frankrijk te maken. Als meetkundige grondslag voor deze 'Carte de Cassini' berekenden zij een driehoeksnet van geheel Frankrijk, dat in 1744 gereed kwam. Uit zijn boek 'Géometrique de la France' blijkt dat Cassini ten behoeve van de vervaardiging van die kaart waarschijnlijk als een van de eersten met behulp van logarithmen een driehoeksnet heeft berekend. Ook in de zeevaartkunde, die aan de landmeetkunde verwante rekenmethoden van plaatsbepaling kent, werden in het midden van de 17e eeuw de logarithmen als reken hulpmiddel geïntroduceerd. Het gevolg ervan was, dat in het midden van de 18e eeuw 'zeemanstafelen' verschenen met daaraan toe gevoegd 'logarithmentafels'. Tijdens de regeer periode van de Franse koning Lodewijk XV werd de lengte van een nieuwe standaardmaat vastgesteld op 1/10.000.000 van de lengte van een kwart meridiaan. Teneinde de lengte van een kwart meridiaan te berekenen werd aan de geodeet-astronomen Delambre en Méchain opdracht gegeven om door middel van drie hoeksmeting de lengte van de meridiaanafstand van Duinkerken naar Barcelona te meten en te berekenen. Over dit project verschenen enkele jaren terug twee lijvige romans, en wel in 1987, van Denis Guedje 'La Mesure du monde' en in 2002 van Ken Alder 'The measure of al things'. Dennis Guedje laat in zijn boek Méchain hier over opmerken: "De grootste landmeting aller tijden Genoemd net, dat bestond uit 115 driehoeken, was bedoeld om de afstand van de geografische breedte tussen eerder genoemde plaatsen te berekenen, om daaruit de omtrek van de aarde te bepalen, waardoor de lengte van de nieuw in te voeren meter kon worden vast gesteld. Beide geodeten berekenden delen van het net, waarbij Delambre, zo schrijft Ken Aider, "die zich ontwikkeld had als een buitengewoon calculator", open en eerlijk was over zijn resul taten. Méchain, eveneens een secuur rekenaar, die papieren vol krabbelde met berekeningen, was dat niet en verzweeg resultaten, omdat er met de uitkomsten van Delambre na herbereke ning toch verschillen waren geconstateerd. Hoewel van hem gezegd werd, dat hij een bijna overdreven nauwgezet rekenaar is, begon hij toch te twijfelen aan zijn berekeningen, wat hem in psychische problemen bracht. Toch kwam in 1792 met deze driehoeksmeting "het grootste rekenobject sedert het begin van het landmeet kundig rekenen op gang, zoals het destijds werd verwoord. In de boeken van Alder en Guedje wordt uitvoerig beschreven met welke grote moelijkheden Delambre en Méchain te kampen hadden om dit voor hun tijd toch zeer grote driehoeksnet te bepalen. In het boek van Guedje wordt sporadisch over berekeningen, goniometrische functies en logarithmen ge schreven. Wel noemt Alder in zijn boek 'nieuwe logarithmenfafels', verwoordt hij de twijfel van Méchain en kiest hij als kop van een hoofdstuk: "Een calculerend volk". Nadat Méchain eens terug was gegaan naar zijn hotel om zijn berekeningen uit te voeren, vermoedde hij het stellig: "hij moest een Jout gemaakt hebben in zijn berekeningen Méchain werd vaker door hem genoemd, onder andere door zijn "allesverlammende angst aanval". Twijfel, vragen en onzekerheid plaagden hem vanwege de gedachte meet- of rekenfouten gemaakt te hebben. Had hij van elke driehoek gecontroleerd of de som van de hoeken wel 180 graden was? Had hij zijn gegevens wel goed gerangschikt "in een 130

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

De Hollandse Cirkel (DHC) | 2006 | | pagina 32