-
7
Vuurtor», [op Drk)
25" 47' 4'
9.6384759
3.9889934
9 749.75
7'
I-ominer
75c41' 44'
9.9868228
4.8368398
21 719.00
Mjemirdura
78° si' ir
9.9912285
4.3417410
21 965.50
28
.Intryp
69*56 59*
9.9728469
3.7881805
6 069.88
23»
Abbega
41' 2' 6'
9.8172479
3.6275815
4 242.11
Sneek
69* 0' 55"
9.9701961
8.7805297
6 082.95
Afb. 9. 'Driehoeken van den derden rang
sinussen van de hoeken genoemd. Al met al
genoeg reden om de conclusie te trekken dat
deze secundaire driehoeksmeting met behulp van
logarithmen is berekend (afb. 9). In artikelen in
Geodesia 1999-1 en 2 is door mij de inhoud van
de doos van landmeter Polée beschreven. Tot die
inhoud behoort ook een aantal paperassen over
het berekenen van coördinaten. In zijn
Heerenveense periode berekende hij omstreeks
1888 een Snelliuspunt in de omgeving van
Haskerdijken in het stelsel van de Meetkunstige
Beschrijving van Krayenhoff (afb. 10).
In 1888 schrijft F.G. Stucki in het Tijdschrift
voor K en L een artikel over aansluiting van
driehoeksmetingen. Ook hieruit blijkt, dat bij
de introductie van zijn methode nog volop met
log-sinussen wordt gerekend. Dat geldt
eveneens voor een artikel in dezelfde jaargang
over 'polygoonmeting' van C.W. Hoffmann.
Tijdens de algemene vergadering van de
Vereniging van K en L werd op 7 november
1898 door deze C.W. Hoffmann een voordracht
gehouden over de aan de tekenaars van het
Kadaster te stellen eisen. In een door hem
opgestelde motie wordt door hem gesteld dat
van de tekenaars onder andere wordt geëist:
"practische bedrevenheid... in het gebruik van
logarithmen In een artikel in het Tijdschrift
voor Ken L van 1891 wordt een nieuw formu
lier voor driehoeksberekening beschreven.
Uitvoerig wordt toegelicht hoe log-sinussen uit
de tafels moeten worden afgeleid en in de
kolommen van het formulier moeten worden
ingeschreven. Maar ook tot in de eerste helft
van de vorige eeuw waren tot omstreeks 1930
de logarithmentafels nog volop in gebruik,
want in de klapper van het Tijdschrift voor K
en L is er nog een volledige bladzijde gewijd
aan vanaf 1894 verschenen logarithmen- en
andere rekentafels. Bovendien schreef W.T.
Polée in 1923 in genoemd tijdschrift nog een
artikel van acht bladzijden over nieuwe
'Logarithmentafels für neue (centesimale)
Theilung' en beoordeelde hij ook in hetzelfde
nummer nog de nieuwe 'Fünfstellige Loga-
rithmische-goniometrische Tafeln von
Dr.Ing.h.c. Eduard Dolezal'. In de al eerder
genoemde artikelen in Geodesia 1999-1 en
1999-2 is door mij de inhoud van de doos van
de landmeter Poleé beschreven. Tot die inhoud
behoren ook een een aantal paperassen over het
berekenen van coördinaten.
Overigens werden in logarithmentafels van
Bremiker in 1909, van Jordan in 1918 en van
Schrön in 1922 nog drukfouten gevonden.
Niettemin werd over de nieuwe 'Logarithmische
Ausrechnung Jordan' in 1899 vermeld, dat
logarithmen een "verblijdend verschijnsel" zijn.
Afb. 10. Polée's berekening van een
Snelliuspunt
Rijksdriehoeksmeting
Een missive van de Rijkscommissie voor Graad
meting en Waterpassing, gericht aan de Minister
van Binnenlandse zaken d.d. 28 februari 1885,
heeft er zeker toe bijgedragen dat de werkzaam
heden van de driehoeksmeting konden worden
voortgezet. In april 1886 gaf de regering dan
ook machtiging tot het doen uitvoeren van een
nieuwe driehoeksmeting, die in feite het start
sein was tot het meten en berekenen van een
nieuw net. De eerste werkzaamheden bestonden
in 1885/86 uit de verkenning van dat net, dat
later bekend zou worden onder de naam van
s+rar/** 1
Tcyy&jrf
JTJ~ÏJ77~
e.vfin/oz
Jf-Z
/nrïeVfT
'Xy1*7 y
f3 A
C -. s' t'.jyz.
/"2> ly- JS' M'3
Ci 1.7607296
0/2**.
,/C
2.
133