Plaats 1780-1853) en Anna Elisabeth Coopmans; Foekje (geb. 1819) en Ansko van der Plaats (geb. 1822) - we komen hen nog tegen - waren twee van de twaalf anderen.7 De Van der Plaatsen stamden uit Harlingen, waar mr. Jan Daniels overgrootvader Volkert van der Plaats (1697-1776) boekhandelaar en uitgever was, een bedrijf dat achtereenvolgens werd voortgezet door zijn zoon Jan (1722-1752) en zijn kleinzoon Volkert van der Plaats (1746- 1806).8 Laatstgenoemde trouwde in 1778 met Anna Toussaint, dochter van de Harlinger burgemeester Jan Daniël Toussaint, eerder onder meer organist en dansmeester aan de Academie te Franeker.9 Zij werden zo de ouders van de genoemde notaris mr. Jan Daniël van der Plaats, die aldus zijn voornamen van zijn grootvader erfde en ze verder in de familie doorgaf. 'Onze' Jan Daniël groeide op in Woudsend, waarheen zijn vader al in 1856 vertrok en daar tot kort voor zijn dood in 1882 - hij overleed in Hees bij Nijmegen - 'stond'.10 Na de HBS te Sneek studeerde de jonge Jan Daniël wis- en natuurkunde te Utrecht, waar hij in 1877 magna cam laude promoveerde op "Het ondersalpeterigzuur en eenige zijner zouten".11 Scheikunde dus, een richting waaraan hij aansluitend op zijn promotie verdieping gaf in Bonn en Heidelberg en waarvan hij, afgezien van enkele opmerkelijke 'uitstapjes' in andere wetenschapsvelden, tot zijn dood een actief beoefenaar bleef. Bij de Rijks- Veeartsenijschool Na zijn Duitse studiereis keerde Jan Daniël in Utrecht terug als assistent van zijn promotor prof. E. Mulder en in maart 1878 volgde hij dr. G.I.W. Bremer op als assistent-leraar natuur- en scheikunde aan de Rijks-Veeartsenijschool. Op zijn beurt was Bremer de opvolger geweest van dr. J.H. van 't Hoff (1852-1911)12, die, na zijn Utrechtse promotie in 1874 - eveneens bij Mulder - in 1877 lector scheikunde in Amster dam was geworden, daar in 1878 hoogleraar werd en, inmiddels in Berlijn, in 1901 de eerste winnaar van de Nobelprijs voor de scheikunde zou worden. Dr. Van der Plaats zou de Utrechtse veeartsenijschool zijn leven lang trouw blijven. Als "een man van buitengewone scherpzinnigheid en van algemene ont wikkeling"13 vond de school in 1881 in hem een waardig opvolger van de leraar natuur- en scheikunde dr. J.R.E. van Laer. Van der Plaats vervulde die functie tot 1913 en nam in 1915 nog enige tijd het directeurschap waar. Hij blonk uit door zijn veelzijdige en bijdetijdse parate kennis en was met "zijn glasheldere lessen"14 een geliefd docent. In 1912 werd hij erelid van de Maatschappij voor Diergenees kunde.15 In een nevenfunctie was hij al in 1882 door de gemeenteraad van Utrecht benoemd tot lid van de Gezondheidscommissie, waarvan hij het secretariaat van 1884 tot het einde van zijn leven vervulde.16 Dat einde kwam op 29 mei 1916 in de Willem Barentszstraat nr. 11,17 Zijn vrouw, Anna Elisabeth Korteweg, was hem aldaar in 1907 op 49-jarige leeftijd al voor gegaan.18 Zij was de dochter van Corstiaan Robbert Korteweg (1812-1884), kapitein der artillerie in het Nederlands Oost-Indische leger, en van Jan Daniëls tante Foekje van der Plaats 1819-1876). Uit het huwelijk met zijn volle nicht waren aan de Oudegracht nr. 14 in 7 Idem. 8 De Ned. Leeuw 54 (1936), kol. 189-190. 9 Over de familie Toussaint in Nedertand's Patriciaat 75 (1991), p. 317-352. 30 O. Schutte, "Het Doopsgezinde geslacht Oosterbaan uit Harlingen en zijn afstammelingen", De Ned. Leeuw 102 (1985), kol. 215-366. 11 Markus. 12 Over hem in Biografisch Woordenboek van Nederland dl. 1p. 246-248. 13 H.M. Kroon, W.J. Paimans en J.F.W. Ihle (red.), Een eeuw veeartsenijkundig onderwijs. 's-Rijks-veeartsenijschooi, Veeartsenijkundige Hoogeschool, 1821-1921, Utrecht z.j.p. 130. 34 Idem, p. 131. 3® Markus. 16 Idem. 17 Burgerlijke Stand Utrecht, overl. akte 992 d.d. 30/5-1916. 38 Idem, overl. akte 1413 d.d. 15/10-1907. 105

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

De Hollandse Cirkel (DHC) | 2006 | | pagina 7