maar ook de veel minder bekende planimeter-
liniaal en de stangplanimeter. Men kan wel
stellen dat deze nieuwe apparatuur veel reken
werk dat voortvloeide uit het uitpassen van
afstanden met schaal en passer overbodig
maakte.
Uit de paperassen die behoren tot de inhoud
van de eerder genoemde doos van landmeter
Polée kan wel de conclusie getrokken worden,
dat hij destijds, zo rond 1880, op de klassieke
manier het landmeetkundig rekenen beoefende,
zoals ook blijkt uit afb. 12.
Rekentafels
In het Tijdschrift voor Kadaster en
Landmeetkunde van 1897 wordt door redacteur
C.W. Hoffmann in het hoofdstukje
'Boekbeoordeling' aandacht geschonken aan
twee nieuw verschenen Duitse rekentafels. Hij
schrijft: "Meer dan ten onzent legt men in
Duitsland zich toe op de berekening van de
inhoudsgrootte der perceelen uit de meetge-
tallen. Hier te lande worden dergelijke
werkzaamheden vrij primitief behandeld; bij
onze naburen heeft men er bijna een afzonder
lijke wetenschap van gemaaktHoe dit ook
moge zijn, in het vervolg van zijn boekbeoor
deling schrijft hij: 'Teder deskundige zij de
kennismaking ten zeerste aanbevolen."
In de al eerder genoemde klapper op de inhoud
van het Tijdschrift voor Kadaster en
Landmeetkunde van 1936 zijn in de jaargangen
1897 en 1909 nog beoordelingen van
Rekentafels vermeld. Mogelijk vanwege de
komst van rekenmachines worden daarna
echter niet meer nieuwe rekentafels vermeld en
raakten deze vrijwel uit de gratie.
In 1909 is het '"Neue Rechentafeln' herausge-
geben von Dr. J. Peters, (Preis Mark 15.-) de
laatste rekentafel die in genoemd tijdschift
wordt beoordeeld (afb. 13).
In 1950 werd ik als tekenaar geplaatst bij het
Bureau van de Landmeetkundige dienst van
het Kadaster te Almelo. Mijn kamergenoot was
de 67-jarige collega J.S. Runeman, die,
teneinde de dagen te korten, nog volop
werkzaam was. Opgeleid in 1904, verstond hij
de kunst van het machinerekenen met de
Brunsviga echter niet. Toch had hij een zeer
hoge productie in de verwerking van
akteposten, mede omdat hij zeer bedreven was
in het berekenen van oppervlaktes met behulp
van zijn oude rekentafel. Het zou mogelijk een
van de destijds beoordeelde rekentafels
kunnen zijn geweest (afb. 14).
Hoewel even na het verschijnen van deze
rekentafels de Brunsviga zijn intrede deed bij
het Kadaster, werden er vijftig jaar later toch
nog met een rekentafel oppervlaktes berekend.
Ongetwijfeld heeft men in de 19c eeuw ook
deze rekentafels voor het berekenen van opper
vlaktes gebruikt. Een van de laatst uitgekomen
rekentafels is waarschijnlijk de kwadraattafel
van ir. F. Harkink geweest, die te velde en ten
kantore onder andere gebruikt werd om uit een
gemeten hypothenusa en loodlijn de voetpunts-
afstand te controleren.
B. Rechentafeln, welche die Produkte aller Zahlen unter
Zehntausend in alle Zahlen bis Iiundert enthalten
nnd daher die Mnltiplikation und Division mit
diesen zahlen gans er sparen, bie grössereti Zahlen
alter sur Erleichterung und Sicherung der Rech-
nung dienen.
Grosse Ausgabe. Ludwig Zimniermann. Lieben-
werda 1896. Verlag des technisch en Ver sand ge-
schaf ts R. Reiss.
Afb. 13. "Neue Rechentafeln
12