1923. Maar de tijd blijft niet stil staan, al duurde het in ons land wat langer. Voor Wereldoorlog II was de Brunsviga al volop in gebruik bij het Kadaster en andere diensten voor het berekenen van meetkundige grond slagen en oppervlaktes. Met de Brunsviga bleek het mogelijk om bijzondere algebraïsche bewerkingen uit te voeren, zoals het "instellen van een lijn Bovendien blijkt het mogelijk snijpunten en veelhoekspunten in één bewer king te berekenen en is het zelfs mogelijk uit coördinaten in één keer de oppervlakte van een perceel te berekenen. Voor vrijwel alle landmeetkundige examens werd de eis gesteld, dat men met een Brunsviga-rekenmachine de door de examencommissies opgegeven landmeetkundige vraagstukken kon uitrekenen, hoewel voor de examens voor tekenaar van het Kadaster en de Nederlandse Landmeetkundige Federatie toch 'Cijfervaardigheid' een must bleef. Teneinde de nieuwe wijze van landmeetkundig rekenen bij het corps tekenaars van het Kadaster bekend te maken, bracht ir. F. Harkink een schriftelijke cursus uit. Een gratis te verkrijgen overdruk van deze cursus kwam in 1936 uit onder de titel 'Machinerekenen'. Bij de beoordeling van het boekje door de latere professor Tienstra ontstaat er tussen genoemde geodeten een kleine polemiek over de voorkeur van rekenmachines, waarbij de 'tekenknop' en 'algebraïsch rekenen' verschil punten zijn. Het blijkt, dat ir. Harkink de voorkeur geeft aan de Brunsviga, terwijl professor Tienstra een voorkeur blijft houden voor de Marchant. Deze laatste machine is hier en daar tot aan de komst van de elektronische zakrekenmachines nog bij het Kadaster in gebruik geweest. Het gebruik van de Brunsviga als 'coördinatenmachine' wordt in 1940 door de landmeter A. Scheffer uitvoerig beschreven in het Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde. In datzelfde jaar beschrijft ir. F. Harkink in genoemd tijdschrift de dubbele Brunsviga-Coördinatenmachine, die met zijn dubbele registers met recht een coördinatenma chine kan worden genoemd, met links het x- en rechts het y- register, dat grote mogelijkheden bood om coördinaten te berekenen. Vooruitlopend aan de komst van deze reken machines in ons land verscheen in 1914 voor de 'koloniale praktijk' al een goniometrische tafel zonder logarithmen. Ten behoeve van de opleiding van tekenaars op het Centraal Teken en Opleidingsbureau van het Kadaster (CTO) schreef ir. Harkink in 1942 nog twee boeken, en wel: - Inleiding tot het Practisch Rekenen (1941) - Gerichte vlakke Driehoeksmeting en Lager Landmeetkundig Rekenen (1945) Na de Tweede Wereldoorlog werd er bij de landmeetkundige diensten en bedrijven niet meer logarithmisch gerekend en waren Brunsviga's de populaire onverwoestbare, weinig onderhoud vergende rekenmachines. Deze "Gehirnen von Stahlzoals op een plaatje op de machine stond, waren 'alleskun- ners', die gebruikt werden bij grondslagbereke ningen en bij oppervlakteberekeningen. Bij het inrekenen van nieuw geprojecteerde kavel- grenzen in de ruilverkavelingen werd uiteraard ook de Brunsviga gebruikt. Hierbij werd tevens nog wel eens een Aristo-rekenliniaal benut voor het berekenen van de breedte van de strook waarmee de in te rekenen grens moest worden opgeschoven, teneinde de waarde van de geprojecteerde kavel zo goed mogelijk te benaderen. Maar voor het 'scherp inrekenen' van genoemde waarden was toch de Brunsviga onmisbaar (afb. 16). Toch was het logarithmisch rekenen nog niet bij de uitoefening van de landmeetkunde verdwenen. Bij de opleiding voor Landmeetkundige bij het PBNA werden in de vijftiger jaren van de vorige eeuw de opgaven tijdens de schriftelijke opleiding en de daarna Afb. 16. Het inrekenen van kavelgrenzen met een Brunsviga in de ruilverkaveling Rossumerveld-Lemseleres ca. 14

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

De Hollandse Cirkel (DHC) | 2007 | | pagina 16