Dat geldt overigens in het bijzonder bij een
dubbeldaags getij; is het getij enkeldaags of
gemengd (zoals in voormalige Nederlands-
Indië), dan is de zaak gecompliceerder. De
zogenaamde Cotidal lijnen zijn een grafische
voorstelling van de havengetallen in een
gebied. (Zie verder de toelichting Syzygy.)
Eén meetbasis
Mohrmann meldt: "Het wereldwijde triangula
tiesysteem werd hierdoor niet alleen de meet
basis voor de getij denmetingen en oceaan
stromen, maar ook voor aardmagnetischveld-
metingen, geologie, oceanografie en vele
wereldomvattende metingen
Dat suggereert dat getijmetingen (waarbij ik
voornamelijk aan het vertikale getij denk) op
enige wijze werden 'opgehangen' aan de trian
gulatie. Ja, qua locatie zaten ze daar min of
meer aan vast, maar qua hoogteligging was dat
toch zeker niet het geval. Pas heden ten dage,
met de komst van satelliet-hoogtemeting,
worden pogingen ondernomen om getijhoogten
wereldwijd te koppelen aan één hoogterefe
rentie (de geoïde). In de afgelopen decennia of
zelfs eeuwen bestonden er aanmerkelijke
verschillen tussen referentievlakken van
buurlanden. De op pagina 74 genoemde
Conclusie 1 "De meetbasis voor de 19
eeuwse getij denmetingen was het wereldwijde,
door astronomen, geodeten en hydrografen
ontwikkelde triangulatienetwerk.") vind ik
hierdoor nogal misleidend.
Wereldwijd itehverk
Overigens verbaast mij de uitdrukking
"wereldwijd triangulatienetwerk waarop
zeekaarten (en topografische en kadastrale
kaarten) veelal zouden zijn gebaseerd.
Vermoedelijk wordt erop gedoeld dat alle
betrokken landen/eilanden 'vastgepind' werden
door astronomisch bepaalde geografische
posities, die dan herleid zouden kunnen
worden naar eenzelfde netwerk van parallellen
en meridianen op eenzelfde ellipsoïde. (Maar
noemen we dat een triangulatienetwerk??)
Bessel publiceerde 'zijn' ellipsoïde in 1841.
Maar ook anderen kwamen met 'hun' vorm
van de aarde, zoals Airy (Groot Brittannië) in
1858 en Clarke (USA) in 1866. Er is/was dus
niet automatisch sprake van "het wereldwijde
triangulatienetwerk". Sindsdien zijn er
tientallen andere ellipsoïden gedefinieerd, met
elk zijn eigen gebruikers en dientengevolge
grote positieverschillen tussen kaarten. Juist
nu, met de introductie van wereldwijde naviga
tiesystemen (zoals GPS), komen zulke
verschillen keihard aan het licht en leveren
problemen en vraagtekens op bij de kaartge
bruikers.
Tenslotte enige toelichting op twee technische
details
Svzvgv. De definitie van syzygy (syzygie) is:
(Overzicht der Getij leer, 1949) "een term,
welke gebruikt wordt als twee hemellichamen
in conjunctie of oppositie zijn, meer in het
bijzonder van de maan t.o.v. de zon. De
syzygiën van de maan zijn nieuwe en volle
maan In beide gevallen wordt een springtij
gegenereerd, en dus niet een springtij of een
doodtij, zoals de heer Mohrmann schrijft.
Verder wordt op p. 70 gesteld: "In het
Nederlands noemen zeevarenden het gemid
delde van de syzygy-punten het "havengetal",
de Engelsen "Establishment of the port" en de
Fransen kortweg "zyzygy Deze zin is wat
'kort door de bocht'. Want wat zijn "zyzygy-
punten"?
(Gemiddeld - of verbeterd -) havengetal is het
(gemiddeld) tijdsverloop tussen maansboven-
doorgang en het eerstvolgende hoogwater op
de dag van springtij. Overigens gebruiken de
Fransen hiervoor (ook?) "Établissement du
port" (IFIO-publicatie S-32).
Amphidromische punten (p. 70). Deze punten
bestaan inderdaad. In theorie zal mogelijk op
zulke punten het getij-verval nul zijn; in de
praktijk is de plaats van zulke punten wisse
lend, niet scherp afgebakend, zodat er in het
gebied een soort restgetij zal bestaan. (NB. de
amphidromie in afb. 5 staat zo 'n 20 mijl zuide
lijker getekend dan die voorkomt op de Cotidal
kaart 5059 van de North Sea Hydrographic
Commission uit 1995!) Dat cotidal lijnen
"vanuit de amphidromische punten
ontspringen is een onzuivere bewoording; dat
is slechts schijnbaar zo op de kaart. In werke
lijkheid is het ontstaan van de amphidromie het
gevolg van interferentie van getijgolven en de
cotidal lijnen komen erin samen.
29