punt H achter. Hij draait hier een klam vast op de kap tussen de verfstrepen van 13H. De vleugelmoer komt aan de gemerkte zijde. Hij steekt een signaaltje op het conische deel van de klam. Dit signaaltje is een van binnen conisch uitgedraaid metalen buisje van 10 cm, dat over de conische klam past. Aan de andere kant van dit buisje bevindt zich een gaatje waar een koordje doorgeschoven is met een knoopje, zodat het koordje in het buisje blijft hangen. Het andere eind van het koordje heeft een doorboord koperen bolletje met een horizon tale inkeping. De afstand onderkant buisje tot deze inkeping moet precies 15 cm zijn en wordt indien anders hierop gecorrigeerd. Deze afstand is een afspraak in verband met de verticale hoekmetingen (hellinghoeken). Bij punt H wordt ook de nul van de 30 m- meetband ingehangen. Opzichter en eerste man gaan naar punt 13K. Klam wordt ingedraaid, bolletje erop geschoven en lengte van H naar K wordt gemeten. Hierbij worden signalen gegeven door met de lamp heen en weer te zwaaien, waardoor de tweede man weet dat hij de nul van de meetband aan het signaaltje moet houden, of er wordt "vast" geroepen, of er worden lichte rukjes gegeven met meetband. Alle signalen worden altijd herhaald om misverstand te voorkomen. De opzichter noteert de lengte, die kloppen moet met de genoteerde kantoorgegevens. De eerste man pakt zijn signaaltje uit (bolletje, bulke), hangt nul van meetband in en gaat met meetband op haspel afrollend verder naar 13L. De opzichter hangt ondertussen zijn instrument (hengel) in het punt K. Hij klemt deze vast en zet hem horizontaal met kogelgewricht met behulp van doosniveau en fijnstellen met langsniveau in twee loodrechte richtingen en dan richten op tweede man. De verticale kruisdraad van de kijker wordt ingesteld op het signaallood en ook zo dat de horizontale draad samenvalt met de inkeping van het bolletje om de helling te kunnen meten. Dan randverdeling met klem- schroef vastzetten en fijnstellen met micro- meterschroef. Ook kijker in vertikale richting vastzetten en fijnstellen op inkeping. Instelling aflezen, bijv. 2°34' horizontaal en -12° 15' vertikaal. Noteren! Klemschroeven los en kijker richten naar eerste man. Deze heeft intussen een klam aangebracht aan 13L en het signaaltje ingehangen. De eerste man wordt op dezelfde manier aangevizierd als de tweede man en we meten bijv. 182°32'h en +8° 15'. Alle metingen worden genoteerd. De kijker wordt doorgeslagen (om zijn horizontale as gedraaid), horizontaal en vertikaal rand verdeling "los (klemschroeven). De tweede man wordt weer aangevizierd. Randverdeling vast, bijstellen met micrometerschroef, aflezen en noteren, randverdeling los en kijker draaien om vertikale as naar eerste man aanvizieren. Weer rand vast, fijnstellen en aflezing noteren. De meting wordt dus twee maal gedaan en wordt gemiddeld en gecontroleerd met de kantoorgegevens van de betreffende hoek uit het pijlerboek. De tweede man wordt goed gezwankt", hij zwaait terug met zijn lamp en komt "door naar K. De opzichter pakt hengel uit K, gaat door naar L en meet dan lengte K-L met eerste man. De eerste man hangt de nul van de meetband weer bij L en gaat door om een nieuw punt te maken, terwijl de opzichter zijn hengel weer inhangt en alvast de tweede man aanviziert. Nu moet de eerste man zo goed mogelijk een punt zoeken om aan voet pijler zo ver mogelijk de pijler in te kunnen kijken. Dus zal hij een goed opstelpunt voor de hengel maken en dat moet snel gebeuren. Opzichters zijn erg ongeduldig, hoor. Het punt aan de voet pijler kan meestal niet meer met een klam aan de dakkap gemaakt worden, omdat de ingang pijler vaak veel lager is. Wél kan het soms aan de zijwand, maar dan kijkje vaak tegen de stijl (stut) aan. Een andere oplossing is een stalen conische pin met inslag pen te gebruiken. Deze inslagpen past ruim in het holle gedeelte van de conische pin. De pin kan in een houten stut of iets dergelijks ge slagen worden (met een bankhamer), waar de hengel dan weer opgeklikt kan worden. Door middel van een dwars aangebracht gat in deze pin kan hij met inslagpin uit hout gewrikt of gedraaid worden. Dit is werk voor de laatste, dus tweede man, die natuurlijk alle klammen en inslagpennen meeneemt en doorgeeft. Zonder inslagpen zou de conische pin onmiddellijk waardeloos zijn vanwege beschadiging aan het deel waar de hengel over geschoven moet worden. Stel de eerste man heeft aan voet pijler het nieuwe punt "a" gemaakt en de hoek wordt 54

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

De Hollandse Cirkel (DHC) | 2007 | | pagina 20