gemeten, waarna tweede man "doorkomt
Lengte L-a wordt ook weer gemeten. De
opzichter zal nu hengel in "a" opstellen. Nu
moet eerst het front bijgemeten worden. Dit
houdt in dat we willen weten hoeveel meters de
afvoer verder voor de pijler uit is. Als de afvoer
niet al een behoorlijk aantal meters verder zou
zijn, was de koolontginning niet mogelijk. De
kolen moeten namelijk via het pijlervervoer
middel op het afvoertransportmiddel overstorten
en voor die motoren en verbindingen moet ruim
plaats zijn. We meten dus vanaf "a" de stand van
het front in en leggen aan de laatste kap een
"plaatje Dit zogenoemde plaatje is een
maandteken met afgesproken tekens: anker,
kruis of driehoek met dag, maand en jaar met
verf op de kap van de laatst geplaatste bouw
aangebracht. Dit plaatje wordt ingemeten op het
voorgaande plaatje en nog een plaatje terug, wat
in lengte kloppen moet met de bovengrondse
gegevens. (Op kantoor zullen we dit plaatje
straks in kaart brengen, zoals trouwens de hele
meting zal worden opgedragen en het akkoord,
de vooruitgang, berekend gaat worden.)
Nu gaat de eerste man de pijler in, na de meet
band bij "a" in de buurt met de nul ingehangen
te hebben. Meestal is de afstand rond de 20 a
30 m waar het volgende punt gelegd kan
worden. Dit punt kan weer een inslagpin zijn
of een klam op ijzeren kap en wordt "b"
genoemd. De opzichter meet hoek L-a-b
tweemaal en zwaait zijn lamp op en neer naar
tweede en eerste man als teken dat meting
hoek klaar is. Onmiddellijk grijpt eerste man
de meetband om de lengte te meten. Is hij te
laat, dan wordt hij erop attent gemaakt door
heen en weer zwaaien van opzichter dat er
gemeten moet worden en a.u.b. vlug een
beetje! De tweede man komt door en neemt
"het strijken en invallen aan voet pijler. Dat
wil zeggen: met een gradenboog wordt aan de
voet van de pijler het strijken genomen, men
houdt de gradenboog tegen het pijlerdak, "het
hangende", en draait deze, zodat het loodje,
aan een dun draadje paardenhaar hangend, op
de nul van de gradenboog hangt (de nul is
onderkant boog en deze boog wordt verdeeld
naar links en rechts van 0 tot 90 graden). Dit
strijken kan dan de benaming rechtsvoor
krijgen, of stérk rechtsvoor of strijken onder
30° ten opzichte van de pijlerrichting, en dat
wil zeggen dat in deze richting een horizontale
hoogtelijn gedacht kan worden. Als nu lood
recht op deze horizontale lijn het aantal graden
gemeten wordt is dit de grootste helling die
gemeten kan worden op dit punt, bijvoorbeeld
15°. Dit zal in het boek bij de gemeten hoeken
genoteerd worden en straks op pijlerkaart bg
(bovengronds) opgetekend worden om de
hoogtelijnen aan te geven, met het invalsteken
15° hier loodrecht op. Dit strijken en invallen
wordt om de 10 m in de pijler opgenomen. De
opzichter kruipt in de pijler (h 110 m) naar
punt "b", terwijl de eerste man, na de meet
band ingehangen te hebben, door is om een
nieuw punt "c" te maken. Hij kijkt hierbij naar
opzichter, die zijn lamp achter "b" houdt om
een vizierlijn met "b" te krijgen. Ook de meet
band moet in één lijn liggen. De meting gaat zo
door via a-b-c, b-c-d, c-d-e enz., met lengten
tussen 20 en 30 m tot aan kop pijler, bijvoor
beeld punt "m". Hier wordt in de toevoer weer
afgesloten op een kloppende hoek, overeen
stemmend met de vorige maandmeting uit het
"pijlerboek". De opzichter heeft ook tijdens de
meting vanaf de hoekmeetpunten de afstanden
tot aan het kolenfront gemeten om de juiste
pijlerstand straks te kunnen kaarteren. Ook
meet hij van as instrument tot het dak en de
vloer van de kolenlaag bij de meetpunten. Tot
overmaat van alle ellende moet hij zijn
instrument tijdens het voortkruipen beveiligen
door dit met één hand tegen zijn borst te
drukken, zodat het niet heen en weer zal
slingeren en ergens tegen aan zal stoten. Het
instrument hangt aan een halsband met een
conische koppeling, waar het op vastgeklikt
wordt. We hebben dus maar onze knieën en één
hand om over allerlei obstakels te kruipen. In
de toevoer hebben we afgesloten op een
kloppende hoek uit de vorige maandmeting.
Ook in deze toevoer wordt een plaatje gelegd
en ingemeten op twee vorige plaatjes om bg te
kunnen "opdragen Na de meting en na alles
goed bevonden te hebben gaan we in razende
vaart (hotsend en botsend) de pijler weer af en
via de afvoergalerij naar de steengang op onze
fiets terug naar de schacht. Het is 4.00 uur
geweest, maar de seingever laat ons tussen het
materiaalvervoer toch naar boven met signaal
1-1 en 1, waardoor ophaalmachinist weet dat er
personen in de lift zijn en de snelheid gematigd