Afb. 4. De door Martin rond 1870 op de
tekening van de kerk van Roodkerk ingetekende
peilmerksteen
vastlegging van het FZP en het AP plaatsvonden.
Op de in haar boek afgedrukte tekening van de
tekenaar A. Martin is de peilmerksteen duidelijk
zichtbaar rechts naast de deur ingetekend, die op
afb. 4 wat opgedikt is weergegeven. Het is ver
wonderlijk dat Van den Berg in haar boeken over
de Friese cultuurgeschiedenis geen plaats heeft
ingeruimd voor het beschrijven van de aan
wezigheid van geodetische kenmerken. De
stangen van de torenspitsen, de bronzen vast
leggingsbouten, waterpasbouten en peilmerk-
stenen behoren immers evenzo tot een stukje
cultureel erfgoed van ons land dat nauw
verbonden is met onze kerktorens en kerken.
De tekenaar A. Martin heeft destijds wel de
peilmerksteen opgemerkt en verdienstelijk in
zijn tekening voor het nageslacht vastgelegd
(afb. 4).
Ten slotte
De tijden veranderen. De voortgang van de
omvangrijke ruilverkavelingen in Friesland
bracht in 1976 het statenlid Wiebe Lageveen er
toe om vragen te stellen omtrent mogelijke
misverstanden tussen het FZP en het NAP.
Precies als twee honderd jaar eerder blijkt het
bestaan van twee peilmeetvlakken toch
onzekerheid omtrent het te hanteren peilvlak
op te leveren. Gedeputeerde Eringa liet een
onderzoek instellen, hetgeen uiteindelijk leidde
tot een besluit van de Staten van Friesland om
per 1 juli 1999 het FZP buiten gebruik te
stellen en alle FZP-peilschalen te vervangen
door NAP-peilschalen. Maar het landschap van
Friesland veranderde in een aantal eeuwen ook:
De omvang van de Friese boezem, die rond
1870 nog een oppervlakte had van 60.000 ha,
was in 2004 blijkens het boek "De loop van het
water" bij het streefpeil van 2004 terug
gebracht tot 15.000 ha. Zo blijkt uit de kop van
de Leeuwarder Courant van 5 september 2006
ook dat er in het begin van deze eeuw andere
uitgangspunten komen voor het waterbeheer.
Want, aldus het kopje van de krant, 'Het water
peil in de Friese sloten mag best op en neer
gaan'. In gemeld kopje wordt verwezen naar
een artikel in hetzelfde nummer met als titel
'Variabel waterpeil in sloten en vaarten'. Het
artikel begint met "Friesland heeft zo'n
zevenduizend verschillende peilgebieden ...met
een vastgesteld zomer- en winterpeil".
Kennelijk wil men af van vaste waterpeilen en
streeft men een flexibel in te stellen waterpeil
na, dat ter plaatse voldoet aan de eisen die
landbouw, natuur en milieu aldaar stellen. Het
artikel vervolgt met: "Onderzoek naar een
flexibele waterstand van de Friese Boezem
stuit voorlopig nog op tal van mitsen en
maren". Zo dit al moge zijn, er blijkt toch uit
het krantenbericht dat een vast zomer- en
winterpeil van het publieke water in feite al is
verlaten. Voor- en nadelen van een meer
flexibel peil van de Friese Boezem zijn nog
volop in discussie, hetgeen ook blijkt uit het
bericht van de Leeuwarder Courant van
26 september 2006 met de titel 'Grootschaliger
studie naar hoger peil nodig'. Maar de
discussie omtrent de hoogte van het meest
gewenste peil van de Friese boezem duurt los
van de afschaffing van het FZP onverminderd
voort. De Leeuwarder Courant van 2 januari
2007 berichtte dat er van de zijde van de
schippers verzet is tegen de wisselende standen
van dat peil zoals het Wetterskip Fryslan dat
voor de toekomst voor ogen zou hebben.
L'Histoire se répète!
Uit de hierboven geciteerde regels lijkt het er
inderdaad op, dat een vast zomerpeil in Fries-
68