plaatsen, dus 'NAP'. Bij de schriftelijke raadpleging had hij de voorkeur uitgesproken om bij het geven van zijn mening de ver gadering af te wachten om zodoende beter geïnformeerd te zijn, maar aldaar kwam de omzichtige Bosscha dus alsnog aardig uit de hoek. Bosscha's voorstel vond bijval en de Waterstaat kreeg het advies aan de "verbeterde" hoogtecijfers 'NAP' toe te voegen, of - al naar gelang het betreffende hoogtemerk of object boven of beneden (-) het AP-nulvlak lag, waarbij - dat wel - aan 'NAP' "de beteekenis zou te hechten zijn van Normaal Amsterdamsch PeirDe verslaglegging door secretaris Schols vermeldt helaas niet hoe de commissie op 5 mei 1890 tot deze laatste toevoeging kwam. NAP uit de koker van prof dr. J. Bosscha Was 'Normaal' nu een idee van Bosscha, of had een ander commissielid dat ter tafel gebracht? En waarom 'normaal'? Vermoedelijk omdat in Duitsland het AP 'Normal-Null' werd genoemd.15 De commissie zal wel niet cynisch genoeg zijn geweest om er in Nederland met 'normaal' aan te herinneren dat het NAP- nulvlak aangaf waar, zonder land en bescher mende dijken, het zeewater onder 'normale' omstandigheden gemiddeld zou staan. Hoe dan ook, de 'N' vóór 'AP', de benaming 'NAP' dus, kwam uit de koker van Bosscha, waar de 'N' volgens hem ook voor zou moeten staan! Hij, hoogleraar-directeur van de Poly technische School te Delft, was de bedenker van de afkorting en te oordelen naar het verloop van de in de notulen verslagen discussie, heeft hij ook als eerste het woord 'normaal' in de mond genomen. Aan de natuurkundige Johannes Bosscha (1831- 1911) zijn een beknopte biografie16 en een iets uitgebreider loopbaanbeschrijving17 gewijd. De biografie vermeldt zijn lidmaatschap van de RCGW. Terecht, want hij was vanaf de oprichting in 1879 tot zijn dood lid en de eerste twee jaar secretaris. Op kritieke momenten heeft hij voor de commissie en daarmee voor de geodesie in Nederland een beslissende rol gespeeld, niet alleen in 1890 met zijn 'NAP'- initiatief, maar al eerder, in 1885. Zoals bekend18 weigerde de minister van Binnenlandse Zaken in 1884, na het negatieve oordeel van de commmissie over het werk van prof. Stamkart, om mee te werken aan de financiering van een nieuwe landelijke triangulatie. Bosscha benaderde daarna een hem bekend lid van de Tweede Kamer, mr. A. van Delden uit het district Deventer, een omgeving waar hij vooral sedert zijn studie in 1849-'50 aan het Deventer Atheneum en zijn huwelijk in 1855 met een dochter van de regionaal invloedrijke Johannes Kerkhoven te Twello, goed de weg wist. Van Delden adviseerde Bosscha dat de commissie de minister nogmaals schriftelijk zou benaderen, nu met afschriften van de betreffende brief aan alle Kamerleden, een advies dat de commissie opvolgde. Uiteraard tot groot ongenoegen van de bewindsman, die ondanks druk uit de Kamer de toekenning van de gevraagde subsidie ophield tot vooijaar 1886. Met zijn gewaagde motie redde Bosscha in 1885 niet alleen de geplande Rijksdriehoeksmeting, maar in feite ook de RCGW, die na voltooiing van de waterpassing, zonder driehoeksmeting voorlopig weinig meer te doen zou hebben gehad. Bosscha zette zich graag in voor 'het goede doel'. Zo nam hij in 1854 namens de Leidse studenten het voortouw bij een publieksactie, schouder aan schouder door de universiteit, om geld in te zamelen voor de bouw van de door prof. F. Kaiser noodzakelijk geachte nieuwe sterrenwacht, waarvoor de regering geen middelen wilde uittrekken.19 Zonder die gerenommeerde sterrenwacht zou het in Nederland met de astronomie stellig anders zijn gegaan dan nu het geval is en zouden de ontwikkelingen inzake de hogere geodesie in Nederland ook anders zijn gelopen. 115 Zie nogmaals Waalewijn (noot 10). 16 Biografisch Woordenboek van Nederland deel 1, 's-Gravenhage 1979, p. 79 17 Leo Beek, De geschiedenis van de Nederlandse natuurwetenschap, Kampen 2004, p. 255-263 18 N. van der Schraaf, "History of the Netherlands Geodetic Commission", The Centenary of the Netherlands Geodetic Commission, Delft 1979, p. 49-129. Zie eventueel ook: L. Aardoom, "2004: 125 jaar Nederlandse commissie voor graadmeting, waterpassing en geodesie (1)", De Hollandse Cirkel 6 (2004), p. 5-15. 19 Beek, p. 233 42

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

De Hollandse Cirkel (DHC) | 2007 | | pagina 8