besteld, maar door verlate aflevering kon VM
er pas na juli 1915 mee op stap naar Leiden,
Schoorl, Urk, West-Terschelling en Nes op
Ameland. Met deze Fechnerslingers (nrs. 9, 10,
11 en 12) in het Von Sterneck-apparaat zou hij
in 1921 het Nederlandse zwaartekrachtsnet,
bestaande uit 51 stations, voltooien.19 Daarbij
had hij de laatste jaren in het veld de beschik
king over radio-apparatuur voor de ontvangst
van via de Eiffeltoren te Parijs uitgezonden
tijdseinen van het Observatoire.20
De messing slingers nummers 88 t/m 91 waren
in 1915 opgeborgen in het houten kistje waarin
Stückrath ze in 1905, samen met het Von
Sterneck-statief, had geleverd. Wachtend op
betere tijden, en die kwamen.
Zwaartekracht op zee
Tien jaar voordat in Nederland met de slinger
metingen door VM daadwerkelijk een begin
werd gemaakt, maakte het jaarverslag van de
commissie gewag van "waarnemingen omtrent
de intensiteit der zwaartekracht op zee, in 1901
door professor Hecker verricht gedurende een
heen- en terugreis van Hamburg over Lissabon
naar Rio de Janeiro".21 Naar aanleiding
daarvan kreeg Helmert in 1903 te Kopenhagen
de vergaderde Internationale Vereniging voor
de Aardmeting achter zijn voorstel de vorm
van de aarde niet alleen op het vasteland (door
Afb. 5. Stückrath-slinger nr. 91 en het opberg-
kistje voor vier (coll. en foto Techniek Museum
Delft)
graadmetingen) te onderzoeken, maar ook de
vorm van het zeeoppervlak, "waartoe waarne
mingen van de intensiteit der zwaartekracht
belangrijke en tot op dit ogenblik de eenige
bijdragen kunnen leveren"; concreet: dat
Hecker een reis van tien maanden zal onder
nemen over de Indische en de Stille Oceaan en
zwaartekrachtsmetingen zal doen, zoals op de
reis naar Rio, "en wel door vergelijking van
den luchtdruk afgeleid uit de waargenomen
hoogte van de kwikzuil in barometers met dien
afgeleid uit de waargenomen temperatuur van
het kookpunt van water". Een omslachtige en
arbeidsintensieve methode.22 In 1909 rappor
teerde O. Hecker nog over zwaartekrachtsme
tingen op de Zwarte Zee, aan boord van een
Russisch oorlogsschip.
Natuurlijk was de periode van een ongestoorde
slinger ook op zee een maat voor de plaatse
lijke zwaartekracht, maar evenmin als
Christiaan Huygens eind 17' eeuw als gevolg
van de beweging van de schepen in staat bleek
met zijn slingeruurwerken op zee de gezochte
tijd te bepalen, hadden vroeg 20c-eeuwse
geodeten op zee weinig van slingerapparatuur
voor de bepaling van de zwaartekracht te
verwachten.
Aangemoedigd door zijn resultaten te land,
meende VM in 1922 echter met het Stückrath-
toestel en zijn eigen beproefde meetstrategie
(het paarsgewijze slingeren in tegenfase) bij
niet te ongunstig weer ook op zee bruikbare
resultaten te kunnen verkrijgen. Na een eerste
hoopgevende proef op een boot van de
Koninklijke Pakketvaart Maatschappij, varend
van Amsterdam naar Vlissingen, werd de
onderzoeker door de directie van deze
maatschappij in de gelegenheid gesteld aan
boord van het stoomschip "Paleleh" met het
Stückrath vier-slingertoestel in april een reis te
maken van Amsterdam naar Lissabon, een
experiment dat door slecht weer mislukte.
Mogelijk was het deze mislukking die, nadat
VM op een vergadering van het Nederlandsch
Natuur- en Geneeskundig Congres te
96
19 Vening Meinesz 1923, p. 80
29 Jaarverslag rijkscommissie 1919
21 Idem 1903
22 In enig detail beschreven door Bruins