een buitengewoon hoogleraarschap in de cartografie en de geodesie en in Delft het lidmaatschap van de rijkscommissie. Vóór de reis had instrumentmaker Van Rest in KNMI-tijd het slingerapparaat, naar eigen zeggen, nog "omgebouwd"38 en na de reis ging deze daarmee door. De 'ombouw' in 1926 betrof voornamelijk de vervanging van de schommelas-ophanging van het toestel door een cardanische ophanging en de opname van het fotografisch registratiedeel in het toestel zelf. De recente successen van VM waren in het buitenland niet onopgemerkt gebleven en de gebleken belangstelling zal hem hebben aangezet tot het ontwerpen van een definitieve, verbeterde versie van zijn toestel. Het uitge breide internationale netwerk waarover VM door zijn grensoverschrijdend werk beschikte, maakte hem potentieel een interessante partner, toen hij de NSF polste over de mogelijkheden om voor buitenlandse afnemers een klein aantal instrumenten naar zijn ontwerp en reali satie volgens Van Rest te vervaardigen.39 Zoals opgemerkt, had de NSF al eerder belangstel ling getoond en met de productie van scheeps- kompassen, 'waterstandmeters' (op afstand registrerende peilschalen), experimentele medische apparatuur en zelfs fietsen betrad de fabriek, op zoek naar aanvullend werk, wel vaker zijpaden. Het KNMI was incidenteel een klant van de NSF, bijvoorbeeld in 1926 bij de afname van een serie radio-ontvangers, in de diverse havens te gebruiken voor de ontvangst van uitgezonden weerberichten.40 Adjunct directeur Schoute ontwierp in 1920 een elektrisch registreertoestel als onderdeel van de bij de NSF in productie te nemen 'waterstand meter', ten behoeve van het onderzoek, door de staatscommissie Lorentz, naar de invloed van de voorgenomen afsluiting van de Zuiderzee op het getij in het gebied 41 Zijdelings was ook de rijkscommissie bij het werk van de commissie Lorentz betrokken. Zo zullen ook de NSF en VM elkaar hebben gevonden. Afb. 8. Drie van de Fechner invarslingers gingen in november 1929 verloren bij de ramp met de "Carnegie in de haven van Apia, Samoa (van www.carnegieinstitution.org) Intussen zou het niet bij die ene reis van 1926- 1927 blijven; zo maakte VM in de jaren 1929- 1930 nog drie reizen naar en in het voormalige Nederlands Indië. Als opmaat tot een eventueel commercieel avontuur met de NSF leende de commissie VM met zijn gaandeweg in samen werking met Van Rest verbeterde apparatuur ook uit aan buitenlandse wetenschappelijke instituten. De gastvrijheid die VM in 1928 in de Amerikaanse kustwateren, van Washington D.C. naar Cuba en terug, genoot op de Amerikaanse onderzeeboot S 21 is aldus te plaatsen. Die gelegenheid nam VM te baat om, via het Nederlandse hoofdstation De Bilt, het Amerikaanse aan het Europese zwaartekrachts- net te koppelen. Of de Amerikanen van VM's slingertoestel op de S 21 zelf een kopie hebben gemaakt, of dat zij er via de NSF aan waren gekomen is niet gebleken, maar al in 1929 had het geofysisch laboratorium van de Carnegie Institution de beschikking over een slingertoestel, gebouwd "volgens Nederlands model". In afwachting van het gereedkomen van eigen slingers deed het laboratorium met succes een beroep op de rijkscommissie, die bereid was drie van de vier in 1915 door Fechner geleverde, maar bij het zeegaande onderzoek sedert 1923 niet meer 38 KNMI, inv. nr. 1323 39 Willem Vogt, Spanne en spanningen. De veertigjarige geschiedenis van de nv Philips' Telecommunicatie Industrie voorheen nv Nederlandsche Seintoestellen Fabriek, Amsterdam 1958 40 Idem 41 Jaarverslag KNMI 1920 101

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

De Hollandse Cirkel (DHC) | 2007 | | pagina 19