gebruikte, invarslingers uit te lenen. Die gingen mee met het voor wetenschappelijk onderzoek ingerichte jacht "Carnegie", dat op 30 november 1929 in de haven van Apia op Samoa door een ontploffing bij het vullen van de brandstoftanks verongelukte. Kapitein J.P. Ault en een lid van het cabinepersoneel verloren hierbij het leven. De "Carnegie" was in opdracht van de staalmagnaat/filantroop Andrew Carnegie speciaal voor aardmagne- tisch onderzoek gebouwd en bevoer daartoe sedert 1909 de wereldzeeën. Anders dan bij het zwaartekrachtsonderzoek per onderzeeboot was het gebruik van ijzerhoudende invarslin gers op de "Carnegie" geen probleem. In het jacht was met het oog op het magnetisch onderzoek geen korrel ijzer verwerkt en er werd zelfs beweerd dat de bemanning geen ijzerhoudend voedsel, zoals rozijnen en spinazie, te eten kreeg!42 Een eventueel storende invloed van de invarslingers werd blijkbaar voor lief genomen. De Carnegie Institution te Washington D.C. zegde na de ramp dadelijk toe de verloren geraakte slingers door de levering van andere te vergoeden 43 Om dit nader uit te werken werd in 1930 met J.A. Fleming (directeur van het Department of Terrestrial Magnetism van de Carnegie Institution) afgesproken dat de commissie in plaats van drie nieuwe invarslingers, vier messing slingers zou ontvangen 44 Gezien de beperkte toekomstige gebruiksmogelijkheden van invarslingers, voor de commissie een aantrekkelijke deal! VM vond dat het redelijk was dat de commissie vier (messing) slingers ontving in plaats van de drie verloren invarslin gers, omdat de resterende, nog aanwezige vierde invarslinger (nr. 9, 10, 11 of 12?) niet bruikbaar was in combinatie met messing slingers 45 Met de keuze voor messing slingers werd voorlopig afstand genomen van nauw keurige slingermetingen te land - bijvoorbeeld ter verdichting of bij houding van het Nederlandse zwaartekrachtsnet - met het Stückrath-toestel. De vervangende messing slingers werden eind 1931 door de NSF geleverd. Schijnbaar een geluk bij een ongeluk. Het 'ongeluk' was dat met de "Carnegie", het 'geluk' omdat mogelijk door VM's nalatigheid minstens twee van zijn beproefde Stückrath messing slingers nrs. 88, 89 en 90 in 1929 waren ontregeld en het 'schijnbare van het geluk' dat de in 1931 door de NSF geleverde slingers uiteindelijk minder goede thermische eigenschappen bleken te hebben. Deze visie vraagt om enige verklaring. Een geluk bij een ongeluk? "At station Nr. 97 a serious accident happened to the pendulums" 46 Na meting van dit op zijn eerste expeditie in 1929 (12 juni - 12 augustus) bezochte station in de haven van Labuha op het eiland Batjan, ten zuidwesten van Halmahera, vergat VM de met agaatmessen gelagerde slingers van hun meskanten te tillen, dan wel vielen de slingers door een of andere oorzaak daarop terug. Bijgevolg waren de slingers gedurende enkele uren onderhevig aan de bewegingen van de inmiddels aan de opper vlakte varende onderzeeboot, weer de K XIII. Berekening wees later uit dat de periode van twee van de slingers was veranderd. Mogelijk had de derde slinger geen averij opgelopen. Aldus (vrij vertaald uit zijn Engels) de ver ontruste, objectief rapporterende geleerde 47 De periode van slinger nr. 90 was dermate gestoord dat VM besloot die vóór de volgende expeditie (oktober-november 1929) te corri geren door in Bandung een zilveren schroefje onder in de slinger te laten draaien.48 Desondanks bleef slinger nr. 90 kuren vertonen, maar als middelste gemeenschappe lijk in de beide 'fictieve' slingers '90-88' en '90-89', had dit geen tastbaar effect op de uitkomsten. 42 Anonymus, "The last cruise of the Carnegie", Carnegie Institution Newsletter, oktober 1972 (www.carnegieinstitution.org) 43 Jaarverslag rijkscommissie 1929 44 NCG, notulen 143' verg., 5/5-1930 45 Idem, 144'verg., 6/5-1931 48 Vening Meinesz 1932, p. 76 47 Idem, p. 76-77 48 Idem, p. 87 102

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

De Hollandse Cirkel (DHC) | 2007 | | pagina 20