Afb. 9. Prof. Vening Meinesz gaat zomer 1932, voor metingen met zijn nieuwe door de NSF geleverde slingers, aan boord van Hr.Ms. O 13 (coll. en foto Universiteitsmuseum Utrecht) Naar het schijnt greep VM het ongeluk met de "Carnegie" aan om de gestoorde Stückrath- slingers te vervangen door nieuwe, voor de constructie waarvan hij, uitgaande van het model van Stückrath, de NSF aanwijzingen gaf.49 Nadat bij metingen op de Noordzee in 1931 was gebleken dat de daarbij gebruikte Stückrath-slingers niet goed voldeden, pakte VM dadelijk drie van de pas afgeleverde NSF-slingers, nrs. 11, 12 en 13. Verwijzend naar het incident op het Indische station nr. 97 in 1929 concludeerde hij dat de toen opgelopen schade ernstiger was dan aanvankelijk gedacht en dat die de Stückrath- slingers blijvend zou diskwalificeren.50 Zoals al bij eerdere metingen was gebleken, lieten de nieuwe NSF-slingers bij gebruik tijdens de Atlantische expeditie met Hr. Ms. O 13, zomer 1932 echter ook te wensen over.51 Flopend dat de stabiliteit van de 'nieuwe' slingers, evenals dat met de 'oude' het geval was geweest, met de tijd zou verbe teren,52 onderwierp VM in 1933 de NSF- slingers aan een langdurig onderzoek. Daarbij werd, op aanraden van zijn Utrechtse collega prof.dr. E.J. Cohen53, verbetering verwacht van een 'temperatuurkuur', waarbij de slingers werden blootgesteld aan temperatuurvaria- ties.54 Al in 1932 had VM met steun van de rijkscom missie bij de minister van Defensie het verzoek ingediend om bij gelegenheid in aanmerking te mogen komen voor een reis naar Nederlands Indië, per onderzeeboot via Rio de Janeiro, Kaapstad en de westkust van Australië. Dat in 1933, waarschijnlijk ook op verzoek van VM en/of de rijkscommissie, bij de bouw van de nieuwe onderzeeboot Hr. Ms. K XVIII bij Wilton Fijenoord al rekening werd gehouden met de mogelijkheid van slingerwaarnemingen, zal VM extra hebben aangespoord om te zorgen voor betrouwbare slingers. Vandaar dat zekerheidshalve bij de oude Stückrath-slingers de messen werden vernieuwd. Misschien kon VM hierbij nog gebruik maken van de diensten van zijn trouwe instrumentmaker L.L.M. van Rest, die op 10 juli van dat jaar op 58-jarige leeftijd overleed. De nummering van drie van de in 1931 door de NSF geleverde slingers (nrs. 11, 12 en 13) doet vermoeden dat het bedrijf al eerder slingers aan derden had geleverd, een optie die reeds in 1925 aan de orde kwam. Meest voor de hand ligt dan dat het daarbij ging om drie setjes van drie, behorend bij even zovele toestellen. Omdat van de in 1931 aan de commissie geleverde slingers thans elk spoor ontbreekt, is het slechts een vermoeden dat de vierde daarbij behorende slinger het nummer '10' droeg. Buitenlandse gegadigden "In 1928 a last alteration was made by the construction at the Bilt of a new recording 49 F.A. Vening Meinesz, J.H.F. Umbgrove en Ph.H. Kuenen, Gravity expeditions at sea 1923-1932. Vol. II. Report of the gravity expedition in the Atlantic of 1932 and the interpretation of the results, Delft 1964, p. 66 50 Idem 51 Idem 52 NCG, notulen 146'verg., 16/6-1932 53 Ernest Julius Cohen (1869-1945) - promovendus (1893) van de latere Nobelprijs-winnaar J.H. van't Hoff - was in zijn tijd een toonaangevend chemicus. Hij was van 1902 tot 1939 te Utrecht hoogleraar Fysische en anorganische chemie en werd in die periode onderscheiden met diverse eredoctoraten. 54 NCG, 149'verg., 13/10-1933 103

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

De Hollandse Cirkel (DHC) | 2007 | | pagina 21